UitgelichtKaartjes voor het jaarsymposium 2024 – Wie beschermt de patiënt? zijn nu beschikbaar.

Koop hier uw kaartje
Door: C.N.M. Renckens | Geplaatst: 11 augustus 2020

Openbaarheid van de BIG-registratie rond alternatieven

Openbaarheid van overheidsinformatie betreffende alternatieve artsen en hun BIG-registratie in vier delen.

Openbaarheid van de BIG-registratie rond alternatieven

Deel 1. Een overzicht over de regelgeving

De Wet openbaarheid van bestuur (Wob) regelt ons recht op informatie van de overheid. De wet zorgt ervoor dat de burger inzage heeft in het handelen van de overheid. En dat men kan deelnemen aan de democratie en overheidsbesluitvorming.

Overheidsinformatie is altijd openbaar. Behalve als de Wob of andere wetgeving bepaalt dat de gevraagde informatie niet geschikt is voor openbaarmaking. Dat kan onder meer te maken hebben met staatsgeheimen of correspondentie tussen regering en Koninklijk Huis. De wet dateert van 1991 en iedereen, inclusief niet-Nederlanders, kan een overheidsorganisatie vragen om bepaalde informatie openbaar te maken. Hiervoor moet men een Wob-verzoek indienen. Journalisten maken veelvuldig gebruik van deze wet.

Een overheidsorganisatie moet op tijd reageren op een verzoek of aanvraag. En op tijd een beslissing nemen over een Wob-verzoek. Gebeurt dat niet, dan kan de indiener rechtstreeks beroep instellen bij de rechter. Tot 2016 moest de overheid een dwangsom betalen als ze niet op tijd reageerde op het Wob-verzoek.

Dit is afgeschaft om misbruik van de Wob te voorkomen. Er werden namelijk Wob-verzoeken ingediend, in de hoop dat het verzoek niet op tijd zou worden behandeld. Er bestonden volgens minister Plasterk zelfs bureaus die mensen hielpen om een Wob-verzoek zo op te stellen, dat niet meteen duidelijk is waar het om gaat. Dit aantal oneigenlijke Wob-verzoeken liep op tot ruim 40% en veel gemeentelijke instellingen bijvoorbeeld slaagden er niet in de gevraagde info tijdig aan te leveren. De dwangsom kon wel oplopen tot meer dan € 1200.-. Plasterk maakte eind 2016 een eind aan dit verdienmodel van slimmeriken.

Ook onze Vereniging heeft in het afgelopen jaar veelvuldig een beroep op informatieverstrekking gedaan als artsen naar onze indruk ten onrechte een (her-)registratie in de wacht sleepten, waarop zij geen recht hadden. In dit artikel doen we verslag van onze ervaringen. Wij sluiten hierbij aan bij de eerdere stukken in het NTtdK van september 2019, p. 6-7, dec. 2019, p. 32 en maart 2010, p. 34-36.

Eisen aan herregistratie in BIG-register

Deze eisen staan vermeld in het 41 pagina’s dikke Beoordelingskader algemeen deel, versie 4, Bijlage 2b Artsen, versie 1.3. Als een zorgverlener onvoldoende uren relevante werkzaamheden heeft verricht om voor herregistratie in aanmerking te komen, kan hij een toets doen en /of specifieke scholing voor herregistratie volgen. Daarmee kan hij/zij bewijzen nog altijd over de vereiste kerncompetenties te beschikken, blijkend uit een Periodiek Registratie Certificaat (PRC).

In hoofdstuk 6 ‘Erkend specialist’ staat het overzicht van erkende specialismen. Zorgverleners met een erkend specialisme hoeven zich niet te herregistreren in het BIG-register. De betreffende Specialisten Registratie Commissies (SRC’s) beoordelen de aanvragen voor herregistratie in het specialistenregister.

Zolang een zorgverlener geregistreerd staat in het specialistenregister heeft deze een zichtbare BIG-registratie. Wanneer het specialisme wordt doorgehaald, ontvangt de zorgverlener van het CIBG het verzoek om een aanvraag herregistratie in het BIG-register voor het basisberoep in te dienen.

In artikel 3.2.3 bespreekt het Beoordelingskader de niet reguliere behandelwijzen of alternatieve zorg. De uren mogen worden meegerekend indien zij binnen het deskundigheidsgebied van het betreffende beroep vallen. Het verlenen van zorg die niet tot de reguliere gezondheidszorg wordt gerekend mag niet als relevante werkervaring voor herregistratie in het BIG-register worden geteld.

Hiertoe behoren homeopathie en acupunctuur maar ook andere interventies en therapieën die niet passen binnen de kaders van het deskundigheidsgebied (i.e. reguliere zorg) waarvoor de zorgverlener in het BIG-register geregistreerd is. Bij twijfel kan de relevante beroepsorganisatie adviseren. Bijvoorbeeld als een osteopaat herregistratie aanvraagt, kan de KNGF advies op verzoek van het CIBG uitbrengen.

Zorgverleners die zowel reguliere als niet-reguliere behandelwijzen toepassen kunnen in het kader van herregistratie alleen werkzaamheden meetellen die tot de reguliere gezondheidszorg behoren. Dit dient tot uiting te komen als een percentage van het totaal aan werkzame uren. Meer informatie staat in het beroepspecifieke deel. Het minimaal aantal uren relevante werkervaring voor basisartsen en tandartsen is 2080 uur.

Een zorgverlener die in vijf jaar voorafgaande aan de aanvraag 2080 uur relevante werkervaring heeft opgedaan, heeft gemiddeld ongeveer acht uur per week gewerkt. De registratie-aanvrager is verplicht te bewijzen dat de door hem/haar opgegeven contacturen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden, bijvoorbeeld aan de hand van een opgave van een verzekeraar, een accountantsverklaring, of een ander formeel document (zoals een overzicht van een factureerservice, over de voorbije vijf jaar). Bijgeteld mogen worden 15% bedrijfsvoering, 10% reguliere nascholing en de verzuimde uren in zes weken vakantie. Merkwaardigerwijs wordt er geen eis van (reguliere) nascholing aan de registratie van basisartsen niet gesteld.

Deel 2. Onderzoek naar acht twijfelachtige herregistraties

Casus 1. Basis arts. Koos van Kooten, arts-acupuncturist te Utrecht.

De acupuncturist (54) deed artsexamen in Utrecht in 1993. Nadat zijn aanvraag tot herregistratie was afgewezen zocht Van Kooten de publiciteit en gaf op 25 januari 2018 een interview aan Medisch Contact. Enkele citaten uit dat interview: ‘Sinds 1998 werk ik uitsluitend als acupuncturist in mijn eigen praktijk ‘De Kraanvogel’ in Utrecht. Binnen de reguliere geneeskunde zag ik te weinig mogelijkheden om holistisch te werken en verbinding te vinden tussen lichaam en geest van de patiënt.

Vanuit die zienswijze wil ik mensen ondersteunen in het bevorderen van hun gezondheid. (…) Toen duidelijk werd dat de uren die ik puur aan acupunctuur besteed heb, niet meetelden voor de herregistratie, heb ik gekeken naar de werkzaamheden die wél worden gerekend tot het deskundigheidsgebied van de arts, zoals omschreven in het beoordelingskader.

Ik voldeed aan zeventien van de achttien punten; bijvoorbeeld het afnemen van een anamnese of het stellen van een differentiaaldiagnose. Zeker 60 procent van mijn werkzaamheden komt overeen met die van regulier werkende artsen. (…) Op 24 januari 2018 vindt een hoorzitting plaats op het ministerie, omdat ik in beroep ben gegaan tegen de beslissing van het CIBG’.

De procedure:
Van Kooten dient op 10 juli 2017 bij het CIBG een verzoek in tot herregistratie. Hij omschrijft zichzelf als integraal/complementair arts. Hij beweert daarbij dat 60% van zijn patiëntencontacten reguliere geneeskunde betreft. Aantal contacturen in de afgelopen vijf jaar: 3781, waarvan er dus 2905 als reguliere zouden meetellen.

Op 11 juli wijst het CIBG zijn aanvragen af: men wil bewijsstukken zien. Op 18 juli ontvangt het CIBG een accountantsverklaring van Bureau 10e penning uit Maartensdijk. Dit noemt dezelfde contacturen als eerder aangeleverd, nu betiteld als ‘Bewijsstuk NIG-(her)registratie Verklaring werkervaring van zelfstandig beroepsbeoefenaar’.

Ook sluit men twee voorbeelden van verstuurde nota’s mee. Op 23 augustus deelt het CIBG Van Kooten mee, dat hij nog steeds niet heeft voldaan aan de wettelijke eisen: acupuncturisten kunnen immers niet tevens arts zijn en hij noemde zich acupuncturist. Lang hoefde de geplaagde naaldartiest niet na te denken over een reactie, want reeds op 25 augustus kwam hij met nadere ‘bewijzen’. Hij betoogt dat het Beleidskader toestaat dat 60% van de contacturen van een arts-acupuncturist mogen meetellen als ‘uren gemaakt in het deskundigheidsgebied als arts’.

Hij citeert vervolgens de KNMG-gedragsregel ‘Arts en niet-reguliere behandelwijzen’, volgens welke het artsen is toegestaan alternatieve geneeswijzen toe te passen. Om te komen tot de 60% reguliere zorg wijst Van Kooten op activiteiten als anamnese, lichamelijk onderzoek, leefstijladvies, selfmanagement, bespreking gezondheidsproblemen en hoe daar mee om te gaan. Hij tracht ook een westerse diagnose te stellen, naast het identificeren van Shen en het kiezen van welke der Vijf Elementen in het geding is.

Op 21 september wijst het CIBG opnieuw de herregistratie af: het bewijs van het aantal gewerkte reguliere uren is onvoldoende. Op 24 september riposteert Van Kooten lichtelijk wanhopig: ‘Ik heb alles wat u vraagt al lang ingeleverd en laat mij s.v.p. weten wat er nog ontbreekt’. Op 2 november 2017 handhaaft het CIBG zijn afwijzing: er is onvoldoende objectief aangetoond welke uren Van Kooten reguliere zorg heeft geleverd. Men geeft Van Kooten in overweging herregistratie te regelen via het behalen van het PRC.

Op 7 november dient Van Kooten een officieel bezwaarschrift in tegen de beslissing van het CIBG.
Als redenen voert hij aan:
1. Het expliciet bijhouden van reguliere uren is nergens vermeld in het wettelijk Beleidskader,
2. Duidelijke richtlijnen over hoe bewijsmateriaal kan worden vergaard ontbreken.
3. Talrijke alternatieve artsen kampen met dezelfde problemen en zijn geschrokken van uitspraken van VWS-minister Schippers dat alternatieve artsen niet als arts zouden mogen werken. Het CIBG zou daarom vooringenomen zijn tegen de alternatieve artsen.

Op 24 januari 2018 – de BIG-registratie van Van Kooten is doorgehaald – vindt op VWS een hoorzitting plaats, waarin het bezwaarschrift wordt beoordeeld en besproken. Voornoemde redenen worden daar toegelicht, terwijl hij opent met een citaat van minister Schippers, waarin zij de Vereniging tegen de Kwakzalverij prijst.

Ook wijst Van Kooten erop dat sommige alternatieve artsen reeds zijn geherregistreerd op basis van een spreadsheet met gemaakte uren of dankzij een accountantsverklaring. Ook was het Van Kooten opgevallen dat niet-regulier werkende artsen opvallend vaak een intensieve beoordeling krijgen en niet alleen soms in het kader van de steekproefsgewijze screening.

Het CIBG gaf dit toe en deelde mee dat die ‘bug’ inmiddels verwijderd was. In een verklaring d.d. 5 januari 2018 had het eerder genoemde accountantsbureau een gedetailleerd overzicht van gewerkte uren in de periode van 29 augustus tot 29 december 2017, inclusief de relevante percentages contacturen. Op 22 maart 2018 bericht het CIBG dat het bezwaar is gehonoreerd en dat het besluit van 2 november wordt herroepen. De accountantsverklaring gaf de doorslag. Van Kooten wordt voor vijf jaar geherregistreerd.

Commentaar:
Een fulltime acupuncturist, die verklaart 60% van zijn tijd regulier bezig te zijn geweest en daarmee te kunnen voldoen aan de uren-eis: wat valt daarop af te dingen? Dat er slechts 40% van de tijd daadwerkelijk wordt geprikt, dat willen wij wel aannemen, maar er wordt in die 60% natuurlijk ook aan pols- en tongdiagnostiek gedaan, waarna een TCM-diagnose wordt gesteld en de behandeling kan beginnen. Vraag is ook wat de kwaliteit is van basisartsen, die na hun artsexamen nooit meer na- of bijscholing hebben gevolgd en voortdurend met alternatieve therapieen in het hoofd zitten. Hoe lang blijven hun kerncompetenties intact en up te date?

Casus 2. Neuro-acupuncturist R.E. Wong-Chung te Nijmegen

In oktober 2019 viel het ons op dat de inmiddels hoogbejaarde gepensioneerde Nijmeegse neuroloog zich op zijn website nog altijd afficheerde als dokter, zenuwarts en specialist. Wong behaalde zijn artsexamen in Nijmegen in 1961 en specialiseerde zich tot neuroloog-psychiater, waarna hij in 1965 werd ingeschreven in het specialistenregister. Hij zou zijn gehele carrière verbonden blijven aan het Radboudziekenhuis.

Hij bekwaamde zich vervolgens in de Chinese acupunctuur en behaalde in 1985 zijn NAAV-diploma. De man trok in 1999 de aandacht van de VtdK na tv-optredens waarin hij evident hysterische patiënten succesvol met acupunctuur behandelde. De VtdK protesteerde bij prof. Padberg, hoofd van neurologie in het Radboud, maar deze nam Wong-Chung in bescherming (Actieblad tegen de Kwakzalverij, febr, 1999: 2-3.)

Wong is kennelijk trots op zijn acupunctuurprestaties, want op zijn website verwijst hij naar de Youtube filmpjes waarin hij figureert. Zeer aanbevolen. Zoektermen Simek, acupunctuur en Wong-Chung. De ‘medische neuro-acupuncturist’(zo omschrijft hij zich zelf) ging in 1998 met pensioen en startte toen een acupunctuurpraktijk als zzp’er.

De procedure:
Ik attendeerde de Inspectie (IGJ) op de titelfraude van Wong, die zich nog steeds als specialist bekendmaakte zonder nog een zodanige BIG-registratie te hebben. Die fraude heeft vanaf 1998 tot einde 2020 geduurd. Als de VtdK niet bestond dan zou die wantoestand ook vandaag nog voortduren! Dit terzijde. De IGJ bedankte ons voor de melding en zij wees Wong erop dat hij in overtreding was, waarop hij zijn website aanpaste en de onverdiende titulatuur weg haalde.

Hij bleek – 22 jaar na zijn pensionering! – nog wel in het BIG-register te staan, nu als basisarts. Op 10 december 2019 richtte ik mij met een wob-verzoek tot de minister om te mogen vernemen hoe het toch mogelijk was dat deze grijsaard (87) nog volop als geregistreerd arts kon praktiseren. Na enige vertraging – sommige belanghebbenden maakten bezwaar tegen volledige openbaarmaking van Wongs dossier – ontving ik op 5 februari 2018 het resterende dossier.

Dit dossier bestond uit slechts twee documenten, een brief met een beschrijving van zijn praktijk en een door Accountantsbureau Matersvander Net B.V. uit Nijmegen geverifieerde aangifte van de contacturen. Vergeleken met het gestuntel in de procedure van Van Kooten verliep deze herregistratie opvallend soepeltjes. De NAAV, de club van artsen-acupuncturisten, hadden de bui al zien aankomen en zij voorzag haar leden eind 2017 van een handig voorbeeld-formulier, waarmee herregistratie wel een makkie zou moeten zijn.

In dat formulier (zie figuur 1 en 2), handelend over de periode 8 november tot 8 december 2017, staat exact vermeld hoe de precies 100 consulten bij Wong-Chung van die maand waren opgebouwd. Dat leidde tot de constatering dat er in vijf jaar 5.166 contacturen hadden plaats gevonden, waarvan 78,78% uit reguliere geneeskunde zou hebben bestaan. Ruim voldoende om aan de herregistratie-eisen van het CIBG te kunnen voldoen en Wong-Chung kon weer vijf jaar vooruit.

Tot zegen voor zijn patiënten, want naast acupunctuur en de in figuur 1 opgesomde acties, past hij ook ‘reguliere’ therapieën toe zoals ’stethoscopisch onderzoek’, gesprekstherapie, adviezen, EMDR en ‘hartcoherentie vlgs. professor Servan Schreiber’.

Commentaar:
Die gedetailleerde toewijzing van de verscheidene onderdelen van de consulten, die kan op geen enkele manier gecontroleerd worden. Papier is geduldig. Curieus is ook dat er in de maandopgave, die hij indiende exact 100 consulten waren geweest. Een merkwaardig rond getal. Hoe geloofwaardig is iemand die zich ruim 20 jaar als specialist bleef betitelen, terwijl zijn BIG-registratie als neuroloog al was verlopen?

Casus 3. Leendert Kunst, natuurgeneeskundige te Beltrum (Gelderland)

Kunst is in 1934 in Deventer geboren en studeerde geneeskunde aan de VU, waar hij in 1961 afstudeerde. Na de militaire dienstplicht nam hij in enkele huisartspraktijken waar en ging zich verdiepen in de natuurgeneeskunde. Respectievelijk werkte hij aldus in Bussum, Rotterdam, Gorinchem, Lochem en Beltrum. Hij was ook een van de stichters van de organisatie van artsen die de natuurlijke geneeskunst voorstonden, de ABNG.

In 1980 was hij de eerste arts die in Nederland chelatietherapie ging toepassen. Hij leerde dat kunstje in de VS. In 1985 ontwikkelde hij een medicijn voor patiënten met chronische psoriasis. Deze medicatie, genaamd Psorinovo, is al lang weer in de vergetelheid geraakt. Kunst beweert dat het ook werkzaam is tegen MS en enkele vormen van reuma. In het laatste decennium houdt hij zich bezig met zogenaamde autovaccinatie tegen reuma, chronische Q koorts en chronische Lyme. Daarbij neemt hij wat bloed af, bewaart en bewerkt dat gedurende weken en spuit het dan weer in.

Na 10 jaar hardwerken met twee andere natuurartsen kreeg Kunst zijn ‘wetenschappelijke publikatie’ in een obscuur zogenaamd predator journal (waar je moet betalen om je artikel geplaatst te krijgen) geplaatst . In de medische data base Pubmed wordt dit tijdschrift niet opgenomen. Een internist van het Q koorts Expertise Centrum van het Radboud waarschuwde de lijders aan het ‘chronische Q vermoeidheidssyndroom’ voor de rare therapie van Kunst, die niet ongevaarlijk zou zijn en zou berusten op absurde hypothesen. Kunst accepteerde dat niet en spande een zaak aan tegen de internist.

Op 12 september 2019 deed de rechter uitspraak: Kunst werd in het ongelijk gesteld en de internist ging vrijuit.

De procedure:
Op 1 december 2017 diende Kunst bij het CIBG een verzoek in tot herregistratie als Arts. In de bijlage stond het aantal gewerkte uren vermeld: 5150 in vijf jaar. Reeds de volgende dag werd Kunst voor vijf jaar geherregistreerd. Bewijsstukken had hij niet hoeven in te leveren en de procedure was louter administratief verlopen. Toen Kunst in het vroege voorjaar van 2018 zijn behandelwijze toelichtte in de media (AD en omroep Brabant) toen trok hij de aandacht van het CIBG en zij eiste op 6 februari alsnog van Kunst dat hij met bewijsstukken zou komen.

De argwaan bij het CIBG was gewekt door ‘artikels over het genezen van Q koorts met autovaccinatie’. Eerst na zes weken reageert Kunst met het verzoek of hij de bewijsstukken per post mag opsturen. Zonder dat uit de geopenbaarde stukken duidelijk wordt waarop het CIBG zich baseerde, ontving Kunst op 14 mei 2018 het goede bericht dat zijn herregistratie intact blijft en dat hij weer tot 2 december 2022 vooruit kan.

Dat van die gewerkte contacturen, dat zal wel kloppen, maar welk percentage reguliere gezondheidszorg zal het CIBG hier in godsnaam gehanteerd hebben? De man doet fulltime niet reguliere geneeskunde (Eigenbluttherapie) en dat slechts bij twee patienten per week, zoals uit een interview viel te vernemen. De uiterst curieuze aanbevelingsbrief van een afdelingshoofd microbiologie verbonden aan de universiteit van Sofia, Bulgarije zal toch niet de doorslag hebben gegeven?

Ik klom in de pen en verzocht het CIBG opheldering over de beweegredenen, die de autovaccinatie van Kunst tot reguliere geneeskunde had durven bestempelen. Ik werd afgepoeierd door mevrouw Konings, afdelingshoofd BIG-register, die niet inging op mijn specifieke vraag, maar mij nog eens trakteerde op de meest cruciale passages uit het wettelijke kader rond de wet BIG. Daarmee schoot ik dus niets op en bleef ik verbijsterd achter.

Commentaar:
Dat iemand die twee patiënten per week ziet, kan voldoen aan de contacturen-eis van 2080 in vijf jaar, dat lijkt onwaarschijnlijk. Verklaring zou kunnen zijn dat hij in de vijf jaar voorafgaande aan zijn herregistratie een grotere praktijk had en zonder liegen aan de eis voldeed. Een serieuzer bedenking tegen zijn herregistratie uit 2017 is dat er binnen de bizarre therapie die hij toepast met geen moeite een regulier-geneeskundig onderdeel kan worden bedacht. De man had dus nooit geherregistreerd mogen worden! Zeker niet bij de herbeoordeling in voorjaar 2018.

Casus 4. Hans Koning, natuurarts te Veenendaal

Koning (77) runt samen met zijn vrouw Ans sinds 1 april 1981 de alternatieve artsenpraktijk te Veenendaal. Koning was eerst op 27 maart 1981 (toen 37 jaar oud) afgestudeerd, na een indrukwekkende stapeling van studies: havo, MTS weg- en waterbouw, avond-hbs en geneeskunde (VU). Na zijn afstuderen bleef hij bijleren en bekwaamde zich, aldus de arts zelf in een diepte-interview met het Reformatorisch Dagblad (RD) op 17 juni 2019, vervolgens in integrale geneeskunde, biofysische geneeskunde, regulatiepsychologie, bioresonantie en de vegacheck.

Gebrek aan patiënten hebben zij nooit gehad, al heeft het echtpaar de werkweek inmiddels teruggebracht tot twee dagen. Aan stoppen denken ze niet, daarvoor doen zij dit werk met te veel passie en ze ontvangen erg veel dankbaarheid van hun cliënten. Bloemen en taart voeren de boventoon. Gelovig zijn ze niet, maar ze komen de redactie van het RD wel enigszins tegemoet: het leven ‘wordt gestuurd door een drijvende kracht’ en zij zagen eens een kankerpatiënt genezen na een gebedsbijeenkomst.

De procedure:
Op 25 juni 2019 diende ik een wob-verzoek in over de herregistratie van Koning, die zich immers de week daarvoor zo schaamteloos had geprofileerd in het RD. Zie hierboven. Ik ontving het herregistratie-dossier van Koning deze maal vrij vlot, al werd er ook nu een voorbehoud gemaakt voor gegevens betreffende de persoonlijke levenssfeer van de arts. Zo kwam ik te weten, dat Koning zich op zijn herregistratie-aanvraag goed had voorbereid.

Er werd bijvoorbeeld correspondentie uit 2017 aangetroffen over een ontmoeting tussen een CIBG-functionaris en de homeopathisch arts Gerard Jansbergen uit Tilburg, waarin de eerste aan de alternatieve arts uitlegt hoe men zijn herregistratie het handigste kan aanvragen, ‘mocht u in de steekproef zitten’. Koning vroeg begin oktober 2017 zijn herregistratie aan. Op 17 oktober 2017 meldde het CIBG hem, dat er meer bewijs moest komen voor de geclaimde reguliere contacturen. Vanaf 31 december 2017 zouden alle basisartsen zonder BIG-registratie immers geschrapt worden. Enige spoed was dus geboden.

Op 9 december 2017 verstuurt Koning zijn nu door een accountant medegetekende bewijsstuk met het exacte aantal contacturen. Het CIBG neemt hiermee geen genoegen en laat Koning dat op 28 december weten. Sluitend bewijs had Koning nog steeds niet aangeleverd! Dan komt Koning op 8 februari 2018 met een elf pagina’s tellend document met de opgave van 5690 gemaakte contacturen de laatste vijf jaar, uitkomend op 4835 tellende uren, want de dekselse natuurarts besteedt maar liefst 85% van zijn consulten een reguliere geneeskunde (’het deskundigheidsgebied van een arts betreffende’).

Hij voegt een uitdraai van zijn spreekuren van maart 2016 bij laat nog eens na rekenen hoeveel van zijn contacten reguliere zorg zou betreffen: de accountant – ingefluisterd door Koning, want zij waren niet in de spreekkamer aanwezig geweest – kwam tot het duizelingwekkende percentage van 91,8% reguliere zorg.

Hiervan had het CIBG niet terug en op 13 februari 2018 kon zij de natuurarts melden dat hij aan alle eisen voldeed en weer voor vijf jaar als arts geregistreerd zal blijven staan.

Commentaar:
De patiënten komen naar Koning voor natuurgeneeskunde en blijken maar liefst 91,8% van de consulten gewoon reguliere geneeskunde in de maag gesplitst te krijgen. Wat een misleiding zou ik zeggen. Ook hier geldt weer dat niemand de cijfers kan controleren en blijft er bij mij grote twijfel bestaan over de kwaliteit van de beweerd-reguliere contacturen. Tot hoe lang na iemand zijn artsexamen er nog sprake kan zijn van kwalitatief aanvaardbare reguliere geneeskunde, dat is onduidelijk. Maar wat ik wel weet: zonder nascholing veroudert medische kennis verbluffend snel.

Casus 5. Dr. H.C. van Prooijen, natuur- en orthomoleculair arts te Utrecht

Hij studeerde af als arts in Nijmegen in 1973 en promoveerde in 1976. Hij specialiseerde zich in de hemato-oncologie en werd staflid van het Utrechtse academisch ziekenhuis. Hij was tot begin jaren 2002 regelmatig mede-auteur van wetenschappelijke publicaties, maar verdwijnt daarna uit beeld. Hij ontpopt zich zelf sindsdien als alternatief arts en is lid van het NGOO, de club van Moerman- en Valstar-achtigen.

Hij verliest zijn BIG-registratie als medisch specialist, maar blijft zich lange tijd nog hemato-oncoloog noemen. Toen de VtdK daarop geattendeerd werd meldden wij dat eind 2013 bij de IGJ, die hem op 7 januari 2014 sommeert die frauduleuze titulatuur van zijn site halen. Op zijn eigen website heette het dat ‘Na meer dan 25 jaar werkzaam geweest te zijn als internist gespecialiseerd in de behandeling van patiënten met kwaadaardige ziekten heeft dr. H.C. (Rick) van Prooijen sinds 2008 een consultatieve praktijk voor orthomoleculaire- en natuurgeneeskunde met speciale belangstelling voor chronische ziekten, allergieën en niet-toxische tumortherapie (NTTT).

Binnen de natuurgeneeskunde worden vooral de chronische ziekten beschouwd als een gevolg van stapeling van gifstoffen en afvalstoffen in het lichaam.’ Eerste consult €100,-, tweede € 50,- en telefonisch consulten € 15, -‘. Op zijn meest recente websiteversie meldt Van Prooijen dat zijn praktijk sinds 1 maart 2020 gesloten is. Het therapie-aanbod van de basisarts omvatte voedingsinterventie, leefstijlgeneeskunde (‘ook effectief bij kanker’), vitamine D, spijsverteringsstoornissen, als mede behandeling van hooikoorts en verschillende soorten kanker.

De procedure:
Op 24 juni 2019 deed ik een wob-verzoek om erachter te komen waaraan Van Prooijen zijn herregistratie te danken zou kunnen hebben. Er volgt enige vertraging om de betrokkenen de kans te geven bezwaar te maken tegen delen uit het dossier. Op 10 december 2017 diende Van Prooijen zijn verzoek tot herregistratie in. Het totale aantal contacturen (2946 in de afgelopen vijf jaar) was exact even groot als de reguliere uren. Was Van Prooijen er waarachtig in geslaagd om zijn orthomoleculaire oncologie voor reguliere geneeskunde te laten doorgaan? Neen, dus. De verklaring werd al snel duidelijk: op 11 december kreeg Van Prooijen het heuglijke bericht dat hij voor weer vijf jaar was geregistreerd in het BIG-register. Ik ontleen deze feiten aan het dossier dat mij op 30 augustus 2019 werd toegezonden.

Commentaar:
De herregistratie van Van Prooijen blijkt een zuiver administratieve procedure te zijn geweest: binnen een dag na inlevering van de aanvraag was de zaak beklonken. Dit is nu dus het gevolg van het feit dat het CIBG de ‘bug’, die alternatieve artsen identificeerde en extra aandacht voor die groep bewerkte, eind 2018 uit de software verwijderde (mededeling CIBG tijdens hoorzitting in de zaak-Van Kooten). Alternatieve artsen die bizarre kwakzalverijen praktiseren, lopen sindsdien maar een kleine kans goed gescreend te worden. De steekproef prevaleert.

Casus 6. Martien Zeegers-Nouwen, tandarts-acupuncturiste te Groningen

Op het terrein van het Groningse academisch ziekenhuis UMCG bevindt zich sinds 1985 een acupunctuurkliniekje, Hwa To Centre geheten. Politieke kopstukken steunden destijds de oprichting en nog altijd mag het kleine kwakzalvershol – erg druk is het er niet – ruimte huren van het UMCG en beweren dat men medisch studenten als stagiairs verwelkomt. Aan dit centrum had de VtdK al geruime tijd geen aandacht meer besteed, totdat wij uit die lethargie werden gewekt, toen een Bredase rechter uit het bestaan van dit polikliniekje concludeerde dat acupunctuur geen kwakzalverij was.

Het bestaan van dit kliniekje werd waarachtig een zwaarwegend argument bij het verzet van artsen-acupuncturisten tegen de nieuwe wet waarin op alternatieve geneeswijzen btw zou gaan worden geheven. In de uitspraak op 16 september 2014 werd acupunctuur vrijgesteld van btw-heffing, mede omdat er in Groningen onderwijs werd gegeven aan medisch studenten en men er gastvrijheid genoot bij het UMCG. Wie is degene, die dat acupunctuurpraktijkje drijft?

Martien Zeegers-Nouwen werd in het december 2018 nummer van het tijdschrift Tandartspraktijk geïnterviewd. Daaraan ontlenen wij het volgende. Ze koos voor de acupunctuur, maar bemerkt in haar huidige functie soms nog ‘onbegrip’ vanuit de medische wereld. Haar studiekeuze was eigenlijk een vergissing: na haar afstuderen in 1990 werkte ze tien jaar als waarneemster in allerlei praktijken en van 1990 tot 2001 had ze een eigen praktijk in de provincie Groningen: een periode die zij eveneens typeerde als ‘een vergissing’ en ze vond het werk vreselijk.

Niet alleen was ze geen tandheelkundige hoogvlieger, maar ze herkende haar patiënten pas als ze hen in de mond kon kijken en kon dan haar ogen niet af houden van de tongen van de patiënten, die haar in herinnering brachten dat zij – nog als studente – eens binnenliep in het Hwa To Centre, alwaar een oude Engelssprekende Chinees haar een vuistdik boek over tongdiagnostiek toonde, waarvan ze zeer onder de indruk was.

In 1989 haalde ze haar basisdiploma acupunctuur en in 1997 slaagde ze voor het diploma Acupunctuur A van de NAAV. Een jaar later ging ze aan de slag in het Hwa To Centre.

Na 2001 deed ze naar eigen zeggen geen tandheelkunde meer, maar ze genoot en geniet van haar acupuncturistenpraktijk. ‘De holistische gedachte is zó mooi, die biedt net dat beetje extra wat ik in de tandheelkunde mis. Daarom vind ik ook dat recente nieuws zo fijn over het Rijnstate ziekenhuis dat een spreekuur complementaire geneeskunde opent.’

Zeegers ziet veel patiënten die voor acupunctuur komen in de nasleep van een tandheelkundige behandeling. ‘Endodontologie gehad en nu hoofdpijn links. Een extractie ondergaan en nu al twee jaar pijn in de wang. Aangezichtspijn en sinusitisklachten. Patiënten met dusdanig ernstige braakneigingen dat ze geen behandeling achter in de mond kunnen ondergaan.’(…) ‘lk kan ook niet iedereen helpen’, zegt ze, ‘maar zo’n probleem met braakneigingen bijvoorbeeld is met één acupunctuurbehandeling opgelost. Ik heb dat wel eens tijdens een behandeling gedaan toen ik nog als tandarts werkte. Het is zo simpel aan te leren, en het is goud waard.’

Op de website prijkt zij met haar Chinese collega, een Chinese apotheker, en wordt zij aangemerkt als ‘tandarts-acupuncturist’. Een undercover patiënt, die informeerde of er met het Hwa To Centre een afspraak gemaakt kon worden voor het vullen van een gaatje, kreeg het advies een tandarts te zoeken. ‘Mevrouw Nouwen doet alleen acupunctuur.’

De procedure:
Op 29 januari 2019 deed ik in een Wob-procedure een verzoek het registratiedossier van Zeegers-Nouwen te mogen inzien. Op 12 april 2019 kreeg ik de relevante stukken bestaande uit het arbeidscontract uit 2002 van Zeegers met NEDICHIN B.V. te Groningen, waarin staat te lezen dat zij 14 uur per week als tandarts-acupuncturist werkzaam zal zijn. Het tweede document is een werkgeversverklaring en geeft een opsomming van de tandheelkundige verrichtingen, die Zeegers uitvoerde in de periode van vijf jaar. Dat kostte haar, aldus NEDICHIN, ‘minstens 2080 uur’.

Deze verklaring bezorgde haar in februari 2017 een herregistratie. Voor wie er nieuwsgierig mocht zijn naar hoe iemand zonder tandartsapparatuur en zonder tandarts-assistente urenlang toch zoveel tandheelkundige verrichtingen kon uitvoeren, geef ik hier de toelichting uit de Verklaring. Wat te denken van: anamnese afnemen, klachtuitdieping, mondonderzoek, beoordelen X-foto, bespreken met collega, bespreken met kaakchirurg, tandheelkundige diagnose stellen, aanvullend onderzoek doen, counseling, bespreken bevindingen, doorverwijzen, voorschrijven medicatie en het doen van voorbehouden handelingen.

Wie goed naar deze opsomming kijkt zal zien dat hier geen enkele verrichting wordt genoemd, hetgeen past bij haar uitspraken in het interview en de reactie van een telefoniste dat mevrouw Nouwen geen gaatjes vult. Ik bracht het CIBG daarvan in 19 juni 2019 op de hoogte, maar nadelige consequenties kreeg die melding niet.

Commentaar:
De zeer globale opsomming van de tandheelkundige handelingen binnen de gemaakte contacturen en de gemakkelijk afgegeven werkgeversverklaring zorgden voor een snelle herregistratie. Dat er alleen sprake is van tandheelkundige ‘diagnostiek’ en niet meer dan dat zou toch moeten betekenen dat dat geen reguliere tandheelkunde is, maar slechts een geamputeerde versie van pseudo-tandheelkunde. Dat zij de titel tandarts mag blijven dragen is onbegrijpelijk.

Casus 7. René Jacques Tisscher, reumatoloog

Tisscher (1940) werd internist in 1975 en was een jaar later reumatoloog. Hij ging werken in het Bosch Medisch Centrum en zou later praktiseren in Veghel, in Eindhoven, in Vlissingen, in de privékliniek van Vogelaar in Bunnik en deed zelfs spreekuur in de Reformzaak te Oosterhout. Direct na het behalen van zijn specialistenbriefje verdiepte hij zich in homeopathie, acupunctuur, orthomoleculaire geneeskunde en klinische ecologie. Als specialiteit beoefende hij een omstreden ‘voedingsanalyse’.

Hij werd herhaaldelijk ontslagen in de instituten waar hij werkte. In 1996 trad hij op in de TROS tv-serie Nieuwe genezers, oude wijsheden, waarin hij de acupunctuur bejubelde en demonstreerde. In 2004 – hij was inmiddels ook reiki-meester – kwam hij aan het woord in een NRC-interview. De voorzitter van de Ned Ver. Reumatologie zei dat zijn NVR geen mogelijkheden zag hem te royeren en Tisscher meldde in dat interview onder andere dat hij aan iemands ogen kon zien of de persoon paranormaal begaafd is.

In 2014 kwam hij in aanraking met justitie omdat hij samen met Vogelaar verzekeringsfraude had gepleegd. De FIOD sprak van miljoenenfraude, maar de rechter oordeelde dat Tisscher en Vogelaar slechts zes ton hoefden terug te betalen, omdat de verzekeraars beter hadden moeten opletten. Na zijn pensionering bleef hij dus praktiseren en hij werd pas enkele jaren geleden uit de NVR gezet. In juli 2019 stuurde hij enkele zeer warrige ingezonden brieven naar Medisch Contact en toen constateerden wij dat deze grijsaard nog altijd als reumatoloog stond ingeschreven in het BIG-register. Dat was even schrikken.

Procedure:
Op 5 augustus 2019 richtte ik mij derhalve tot de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) met het verzoek in het kader van de Wob tot inzage in het herregistratie dossier van Tisscher als reumatoloog. Op 18 september berichtte de RGS mij dat ze mijn verzoek tot openbaarmaking van de gegevens waaraan Tisscher zijn (her-)registratie als reumatoloog ontleent afwees.

Zij deed dat met verwijzing naar een wetsartikel, waarin ‘eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer’ van de heer Tisscher zwaarder weegt dan democratische controle of de wet BIG hier wel correct is toegepast c.q. gehandhaafd. In mijn reactie wees ik er op dat het stelsel van titelbescherming in de wet BIG beslist niet foutloos functioneert en ik bood aan de RGS desgewenst uitspraken te laten zien, waarin de Commissie BIG van VWS (Directie Wetgeving en Juridische Zaken) mij documenten toestuurde waarop wel te zien was op grond van welke prestaties een bepaalde basisarts zijn herregistratie veilig stelde.

Waarom mijn soort verzoek wel wordt gehonoreerd als het om herregistratie van basisartsen gaat en waarom niet bij medisch specialisten, dat begreep ik niet en ik verzocht opheldering. Ook beschouw ik, aldus schreef ik de RGS op 11 oktober, het schermen met de persoonlijke levenssfeer en het eerbiedigen van de weigering van Tisscher om mee te werken als moeilijk te volgen.

Tisscher presenteert zich immers nadrukkelijk als arts en reumatoloog op zijn website. Hoe kan een argwanende burger te weten komen of hij daar recht op heeft? En welke specialist zou bezwaar maken tegen openbaarmaking van de omstreden gegevens, als hij/zij zijn zaakjes op orde heeft?

Op 6 november liet de RGS mij weten dat mijn reactie zou worden opgevat als een formeel bezwaarschrift en dat dat behandeld zou worden door de Adviescommissie KNMG in een mondelinge sessie. Op 24 december diende de RGS haar toelichting op het genomen besluit in. In datzelfde schrijven deelde de RGS ons mee dat Tisscher inmiddels was uitgeschreven uit het register reumatologie en vroeg ons of wij de zaak toch nog wilden laten beoordelen door de Adviescommissie. Gezien het principiële karakter van de casus drongen wij op een inhoudelijke behandeling aan, hetgeen geschiedde.

De Adviescommissie nodigde Renckens, vergezeld door VtdK-voorzitter Terpstra, uit om de behandeling van het bezwaarschrift op 16 januari te komen bijwonen. Een kort verslag van deze zitting schreef ik reeds in het laatste NTtdK. De RGS benadrukte dat eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van Tisscher prevaleerde boven de mogelijkheid van democratische controle van haar werkwijze, waarover de leden van de Adviescommissie zich nogal te leken verbazen.

Op 18 mei 2020 ontving ik het aan de RGS uitgebrachte advies van de Adviescommissie alsmede de daaruit voortvloeiende partiële openbaarmaking van het herregistratie-dossier van Tisscher door de RGS. De Adviescommissie stelde: ‘Op grond van het voorgaande is de adviescommissie van oordeel dat de RGS het bestreden besluit onzorgvuldig heeft genomen en dit onvoldoende heeft gemotiveerd. De RGS dient derhalve het besluit te heroverwegen.’

Uit de ons toegezonden dossierfragmenten valt af te leiden dat Tisscher bij zijn herregistratie van eind 2018 slechts een verlenging van zijn inschrijving van twaalf maanden kreeg, omdat hij wel zou hebben voldaan aan de gewerkte uren eis (twee dagen per week gedurende vijf jaar), maar niet aan de verplichte deelname aan deskundigheidsbevordering (te weinig uur erkende nascholing gevolgd, niet deelgenomen aan visitatie van de NVR).

Een nieuwe poging tot herregistratie deed Tisscher in 2019 niet meer. Aldus kwam er op 6 november 2019 een einde aan wat ik niet anders kan zien dan als een aanfluiting van een maar liefst 44-jarige loopbaan als erkend en geregistreerd reumatoloog. In juni 2020 zorgde Tisscher nog voor ophef op Twitter nadat hij op zijn website enkele onbekookte uitlatingen over het coronavirus deed.

Commentaar:
Dat een evident disfunctionerende specialist gedurende decennia telkens weer geherregistreerd kon worden valt de RGS ernstig aan te rekenen. Het moet zeer betwijfeld worden of hij al die eerdere malen wel aan de eisen van nascholing en deelname aan kwaliteitsvisitaties heeft kunnen voldoen. Het gevoel bekruipt mij dat men daar veel te soepel is geweest.

Na eerdere artikelen in dit blad over Tisscher kregen wij meldingen van specialisten uit zijn regio waarin ernstige medische missers werden beschreven. Men had de IGJ erop geattendeerd, doch om uiteenlopende redenen was er nooit nader onderzoek ingesteld. Ook de NVR heeft Tisscher veel te lang als lid geaccepteerd en hem daarmee de handen boven het hoofd gehouden.

Casus 8. Dr. Jan P.A. Baak, patholoog-acupuncturist te Akersloot

Op 23 mei 2019 besteedde RTL tv aandacht aan de invloed van China in de WHO en de Nederlandse Artsen Acupuncturisten Vereniging vaardigde een tot dan toe onbekende acupuncturist af, ene dokter Baak uit Akersloot. Wie was deze Baak? Welnu, uit zijn website kon met een marge van onzekerheid een indruk van zijn loopbaan worden gedestilleerd. Baak (1946) studeerde geneeskunde aan de VU en specialiseerde zich in de pathologische anatomie, tegenwoordig ‘pathologie’ geheten. Hij promoveerde reeds tijdens zijn opleiding.

De website van Artsenpraktijk Dr. Jan Baak geeft vervolgens een onoverzichtelijk beeld van zijn loopbaan en huidig praktiseren. Hij zou gewerkt hebben in München, Voorschoten, Tananger (Noorwegen), Shanghai, Stavanger, Siena en eerder aan de VU te Amsterdam. Het staat wel vast dat Baak op 14 november 1986 zijn inaugurele rede aan de VU uitsprak, getiteld Kwantitatieve Pathologie Meten en (ge) weten. Daarvoor was hij aan een ziekenhuis in Delft verbonden. Of zijn hoogleraarschap een succes was is ons niet bekend, maar al spoedig is er een jarenlange lacune in de CV.

Tegenwoordig praktiseert hij in Akersloot, maar is bereid tot consulten aan huis, ook bij spoedeisende klachten. Hij rekent dan wel € 25 of een veelvoud daarvan bij afstanden meer dan 50 km van zijn huis. Het eerste consult – nu vrijwel uitsluitend bestaand uit diagnostiek en behandeling vanuit de Traditionele Chinese Geneeskunde (TCM) – kost € 206. Voor consulten buiten kantoortijden rekent Baak een toeslag van 50%. Hij schrijft recepten uit, die bij voorkeur moeten worden opgehaald bij de NatuurApotheek. ‘Consulten met Facetime, Skype, of Emailconsult, per 10 minuten (u belt mij) € 50’.

Wij richtten ons tot het bestuur van zijn beroepsvereniging de NVVP, die ons liet weten ‘binnen de vereniging een actief beleid op kwaliteit te voeren en men doet kwaliteitsvisitaties bij alle Nederlandse pathologieafdelingen. De activiteiten die pathologen echter buiten deze afdelingen uitvoeren/ ontplooien kunnen wij, in sommige gevallen helaas, niet beoordelen. Wij kunnen uw vragen dan ook niet beantwoorden’. Aldus op 25 juli 2019 drs. S. (Sophie) van Tilburg-van Hedel MBA, Bureaumanager NVVP. Volgens de Kamer van Koophandel voert Baak sinds 1 januari 2016 een acupunctuurpraktijk en van pathologie of andere vormen van reguliere geneeskunde is op zijn website niets te vinden.

Wel beweert hij een groot scala van ziekten te kunnen behandelen: kanker, infertiliteit, huidaandoeningen, migraine enz. Zijn privéleven is misschien niet erg relevant, maar vermeld mag worden dat hij elf kinderen heeft en dat hij belijdend lid is van de Noorse Broederschap, een christelijke sekte.

Procedure:
Op 17 juni 2019 deed ik een Wob-verzoek naar het herregistratie-dossier van de patholoog Baak. Ik richtte mij abusievelijk tot het CIBG, maar die stuurde mijn verzoek door naar de RGS, waar – zoals eind 2019 zou uitkomen – dat nooit aankwam. Toen ik informeerde haastte men zich de aanvraag door te sturen naar de RGS. Het was inmiddels eind december 2019 en op 16 januari 2020 ontmoetten Terpstra en ondergetekende na afloop van de zitting in de zaak-Tisscher de heer mr. David Wenniger, jurist opleiding & registratie van de RGS.

Deze suggereerde ons in de zaak-Baak niet het zware wapen van de Wob-aanvrage in te zetten, maar de RGS te attenderen op vermeend wangedrag in de periode van vijf jaar tussen twee registraties, conform artikel 39 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst KNMG. Wij besloten dat advies over te nemen en drongen er in een schrijven op aan dat de RGS de praktijkvoering nog eens goed onder de loep zou nemen.

Omdat de RGS geen mededelingen mag doen over individuele gevallen moesten wij, verzenuwd, afwachten wat het effect van ons verzoek zou zijn. Dat viel tegen. Eind mei prijkte Baak nog onverminderd in het BIG-register en ik reanimeerde half mei mijn Wob-aanvrage. Daarop ontving ik eenm brief van de RGS-voorzitter met de mededeling dat Baaks registratie gehandhaafd zou worden. Mijn Wob-verzoek werd in behandeling genomen, maar al snel werd verlenging van de wettelijke termijn van vier weken aangekondigd om Baak in staat te stellen toestemming te geven.

Commentaar:
Bij het ter perse gaan van dit nummer beschikten wij nog niet over inzage in de procedure. Wel kan al als opvallende bevinding worden vermeld, dat Baak tot aan de datum van zijn vermoedelijke herregistratie in 2016 als patholoog heeft gewerkt om daarna zijn acupunctuurpraktijk te kunnen voeren als medische specialist. Zo kan hij dus 5 jaar vooruit zonder in die tijd ook maar iets reguliers te hebben gepraktiseerd.

Deel 3. Korte samenvattingen van de casuistiek en verslag overleg CIBG en VtdK.

Op de herregistratie als basisarts of specialist van dit achttal alternatieve artsen is veel af te dingen. Ik vat mijn beoordeling hieronder kort samen.
Casus 1: Hoe kan iemand die al 23 jaar fulltime acupuncturist is zijn medische kerncompetenties op peil hebben gehouden? Die 60% ‘reguliere arbeid’ is door niemand gecontroleerd.

Casus 2
: Hoe kan iemand die al 22 jaar met pensioen is zijn medische kerncompetenties op peil hebben gehouden? En hoe betrouwbaar is zijn opgave van gemaakte reguliere contacturen, als het aantal consulten in de gemelde voorbeeldmaand precies op 100 uitkwam?

Casus 3
: Hoe kan iemand die uitsluitend bezig is met autovaccinatietherapie toch de erkenning krijgen dat hij voldoende reguliere contacturen heeft gehad? De therapie is immers absurd en 100% alternatief.

Casus 4
: Deze arts bedrijft al 39 jaar uitsluitend alternatieve geneeskunde. Aan zijn kerncompetenties mag derhalve ernstig getwijfeld worden. Dat 91,8% van zijn patiëntencontacten uit reguliere geneeskunde bestaat is ongeloofwaardig en grenst aan bedrog, want zijn patienten zullen menen dat zij vooral natuurgeneeskunde e.d. ondergaan.

Casus 5: Deze herregistratie was binnen 24 uur gereed, omdat deze arts buiten de steekproef viel, zodat er niet gekeken is naar de invulling van de vereiste reguliere contacturen. Dat zijn praktijk vrijwel volledig ‘orthomoleculaire oncologie’ betrof, dat is het CIBG dus ontgaan.

Casus 6: Acupuncturiste, die al 22 jaar geen normale tandheelkunde meer bedreef, versierde haar handhaving als tandarts op basis van een werkgeversverklaring en een opsomming van diagnostische verrichtingen in en rond de mond. Volkomen oncontroleerbaar.

Casus 7: Beschikt 15 jaar na zijn pensionering als reumatoloog nog steeds over een specialistentitel. Al die datum besteedde hij zijn tijd aan alternatieve geneeswijzen buiten de ziekenhuismuren. Zo ontkwam hij aan visitaties, normaliter een voorwaarde voor herregistratie van specialisten. In 2018 werd hij geherregistreerd ondanks het feit dat hij onvoldoende reguliere nascholing had gevolgd.

Casus 8: Nog geen volledige gegevens beschikbaar, maar vermoedelijk heeft de patholoog zich in zijn oude discipline laten herregistreren en kon daarna voor de volle vijf jaar als medisch specialist een acupunctuurpraktijk gaan voeren. Als dat inderdaad mocht blijken uit mijn inzage in zijn dossier, dan bleef de man binnen de grenzen van de wet, maar handelde natuurlijk wel volledig in strijd met de geest van de wet.

Bij kennisneming van diverse hierboven besproken dossiers bleven er telkens vragen rijzen, die niet meer in de e mail wisseling konden worden behandeld. Op ons verzoek tot een mondelinge gedachtewisseling ging mevrouw Vivianne Habets, de verantwoordelijke ambtenaar en senior adviseur BIG graag in. Aldus werden in een videoconferentie onze vragen besproken en hieronder doen wij daarvan verslag.

Namens VWS traden vier gesprekspartners aan, allen werkzaam op de afdeling verantwoordelijk voor de BIG-registraties en namens de VtdK Renckens en Giebels. Datum 28 april 2020, per videoconferentie. Wij legden de CIBG tien vragen voor, die ik hieronder weergeef met de antwoorden van de commissie. Hier en daar is het verslag, zoals gemaakt door het CIBG, ingekort omdat er doublures zouden komen met dit hoofdartikel over de herregistratie-problematiek.

1. Welke eisen worden gesteld aan de alternatief praktiserende zorgverleners m.b.t. de herregistratie in het BIG-register?
De werkervaringseis heeft zowel betrekking op het aantal uren dat gewerkt is, als op de inhoud van het werk dat is verricht. Om mee te mogen tellen moeten de werkzaamheden aan vier eisen voldoen:
– Ze liggen op het gebied van de individuele gezondheidszorg;
– Ze vallen binnen het deskundigheidsgebied van het beroep waarvoor herregistratie wordt aangevraagd;
– Ze worden minstens op hetzelfde niveau uitgevoerd als het niveau van de opleiding van het beroep waarvoor herregistratie wordt aangevraagd.
– De werkzaamheden zijn uitgevoerd tijdens een registratie in het desbetreffende wettelijke register van het land waarin de werkervaring is opgedaan.

In totaal dient een arts minimaal 2080 uur aan relevante werkervaring – dat wil zeggen werkervaring die voldoet aan de onder 1 t/m 4 genoemde eisen – aan te tonen over een periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag tot herregistratie. (…)

Als de zorgverlener ook niet-reguliere werkzaamheden verricht, zal inzicht gegeven moeten worden in de vraag welk deel van de werkzaamheden reguliere en welk deel niet-reguliere zorg betreft. Als dit laatste zich voordoet, zal in ieder geval het totaal aan reguliere-werkzaamheden minimaal 2080 uur moeten bedragen.

2. Welke bewijsstukken kan een zorgverlener aanleveren en op welke manier(en) wordt gecontroleerd of er voldoende binnen het deskundigheidsgebied gewerkt is?

Een arts die werkzaam is binnen de niet-reguliere zorg kan voor een deel ook werkzaamheden verrichten indien deze zijn zoals die zijn aangeleerd in de initiële opleiding tot basisarts (zoals het afnemen van de anamnese, het stellen van een diagnose, het opstellen van een behandelplan, en het consulteren van specialisten). Het is aan de zorgverlener om bewijsstukken te overleggen waaruit blijkt dat de uren zijn verricht binnen de reguliere zorg. Een eigen verklaring is toegestaan, mits deze wordt onderbouwd met objectieve/verifieerbare informatie, zoals facturen of een accountantsverklaring. Het moet objectief aantoonbaar zijn dat deze uren zijn verricht.

Een zorgverlener mag zelf kiezen welke bewijsstukken er worden aangeleverd. Het BIG-register geeft advies op de website over mogelijke bewijsstukken.
Mogelijke bewijsstukken voor zorgverleners die in loondienst werken zijn:
• werkgeversverklaring (…)

Mogelijke bewijsstukken voor zorgverleners die in als zelfstandig ondernemer werken zijn:
• (…) uitdraai van uw administratiesysteem
Hiermee kan worden aangetoond hoeveel behandelingen zijn uitgevoerd. Aanvullend hierop moet een indicatie worden gegeven van de gemiddelde behandeltijd en de tarieven.
• verklaring van een accountant
Als de accountant een verklaring opstelt waaruit blijkt hoeveel uur in de opgegeven periode is gewerkt (afgeleid uit de omzet afgezet tegen het uurtarief) kan dit als bewijs worden overlegd. Hieruit blijkt vaak niet wat de aard van de werkzaamheden zijn.
• lijst met factuurnummers (en enkele facturen) in combinatie met bankafschriften
(…)

3. In hoeverre kan een accountantsverklaring als betrouwbaar bewijsstuk worden gezien als er geen onderzoek van boeken en facturen heeft plaatsgevonden?
(…) De verklaring wordt door de administrateur/accountant volgens de geldende richtlijnen van de branche ingevuld en ondertekend. De administrateur moet in ieder geval geregistreerd zijn bij de Kamer van Koophandel.

Op het voorbeeld/sjabloon wordt benadrukt dat het enkel mag gaan om uren binnen het deskundigheidsgebied en dat bij de verklaring een aanvullende verklaring/beschrijving moet worden toegevoegd waarin de inhoud van de werkzaamheden beschreven wordt. (…)

Het CIBG vertrouwt in beginsel op hetgeen de werkgevers of accountants verklaren. Wanneer er gegronde reden voor twijfel is aan de werkgevers- of accountantsverklaring kan de zorgverlener om aanvullend bewijs worden gevraagd.

4. Is er een adviescommissie die in bepaalde gevallen kan adviseren over de vraag of er overlap bestaat tussen de alternatieve werkzaamheden en het betreffende deskundigheidsgebied van het basisberoep?

Het CIBG kan een casus/functiebeschrijving aan de beroepsvereniging voorleggen voor advies wat betreft de overlap met het deskundigheidsgebied van het specifieke beroep. (…)

5. Hoe luidden de (eventuele) afspraken die het CIBG heeft gemaakt met de AVIG?

In 2016 en 2017 zijn er gesprekken geweest tussen VWS en de NAAV en AVIG. Uit die gesprekken zijn geen afspraken voortgevloeid m.b.t. de vraag welk deel van de niet-reguliere werkzaamheden mag meetellen voor de herregistratie als arts. Iedere zorgverlener moet, wanneer daarom gevraagd wordt, zelf met objectieve bewijsstukken aantonen hoeveel uur er binnen het deskundigheidsgebied gewerkt is. Dit kan dus per casus verschillen.

6. Waarom wordt er bij een WOB-verzoek een beroep gedaan op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de zorgverlener en worden om die reden een aantal gegevens niet verstrekt? Als de burger twijfel heeft over een toegekende herregistratie, hoe kan hij (doen) controleren of de CIBG haar werk goed gedaan heeft?

In artikel 10 Wet openbaarheid bestuur staan een aantal weigeringsgronden opgesomd. Eén daarvan is de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Indien de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt dan de openbaarmaking van deze gegevens, dan worden deze gegevens niet verstrekt. Dit zou niet evenredig zijn.

Tegen dit besluit kan bezwaar worden ingediend. De directie wetgeving toetst in dat geval of het besluit (wel/niet delen van de informatie die is opgevraagd) juist is.

Het ligt niet voor de hand dat een derde bezwaar maakt tegen een positief besluit tot herregistratie van een specifieke zorgverlener. Immers, deze derde weet doorgaans niet van het genomen besluit, omdat alleen de aanvrager een besluit krijgt toegestuurd. Daarbij ligt het in de lijn der verwachting dat een dergelijk bezwaar niet-ontvankelijk wordt verklaard, omdat deze derde geen belanghebbende is in de zin van Algemene wet bestuursrecht. Indien er twijfel is over de juistheid van een toegewezen herregistratie, kan dat gemeld worden bij het CIBG.

Het CIBG bekijkt de aanvraag en gaat na of er gegronde reden is om bijvoorbeeld alsnog (aanvullende) bewijsstukken op te vragen. Met behulp van het beoordelingskader wordt getoetst of een zorgverlener aan de gestelde eisen voor herregistratie voldoet. Er is geen commissie die controleert of het CIBG het besluit op goede gronden heeft genomen.

7. Wat is de rol van CIBG is de waarborging van de kwaliteit van de gezondheidzorg?

Het CIBG voert namens de minister het BIG-register. Het BIG-register is een onderdeel van de kwaliteitsborging van de gezondheidszorg in Nederland. (…)

Het CIBG beoordeelt of iemand over de juiste kwalificaties (beroepsdiploma) bezit voor registratie in het BIG-register. Daarnaast moet een zorgverlener iedere 5 jaar herregistratie aanvragen. Deze aanvragen worden steekproefsgewijs geselecteerd voor controle. Het CIBG toetst (aan de hand van het beoordelingskader) of de zorgverlener aan de minimale eisen voldoet om de registratie te verlengen.

De grootte van de totale selectie kan jaarlijks variëren. Wanneer de aanvraag van een zorgverlener wordt geselecteerd, dan moeten hij/zij de aanvraag voor herregistratie tijdig met bewijsstukken nader onderbouwen, voordat de aanvraag beoordeeld en behandeld kan worden. De selectie kan op twee wijzen plaatsvinden bij ingediende aanvragen:

– Willekeurige steekproef. Een bepaald aantal zorgverleners worden op verzoek van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gevraagd hun aanvraag alsnog met bewijsstukken te onderbouwen. Bij de willekeurige steekpref wordt geen rekening gehouden met eventuele risicokenmerken.

– Gerichte steekproef. Indien de gegevens uit de eigen verklaring aanleiding geven tot nader onderzoek, kan besloten worden specifieke aanvragen of bepaalde categorieën aanvragen alsnog met nadere bewijsstukken door de aanvrager te laten onderbouwen. Denk daarbij aan werkonderbrekingen, de aard van de werkervaring of de omvang van de arbeidsbetrekking(en).

Aan de aanvrager wordt niet gecommuniceerd of deze via de willekeurige of gerichte steekproef is geselecteerd. Het CIBG geeft geen indicatie van de omvang van de steekproef of de risicokenmerken die bepalend zijn bij de gerichte steekproef. De omvang van de steekproef is zodanig hoog dat beroepsbeoefenaren ook daadwerkelijk een druk voelen om hun aanvraag waarheidsgetrouw in te vullen.

Een reële kans om in een steekproef te vallen zal beroepsbeoefenaren ervan weerhouden de eigen verklaring niet naar waarheid in te vullen. Het CIBG behandelt geen klachten over zorgverleners en gaat niet over handhaving. Dit is de taak van de IGJ.

8. En hoe vult CIBG die rol in indien het gaat om kwakzalvers?

(…) Bij een vermoeden van titelmisbruik of fraude met bewijsstukken doet het CIBG een melding bij de inspectie (IGJ). Bij vermoeden van fraude doet het CIBG daarnaast ook aangifte bij de politie. Dit laatste komt – tot nu toe – niet vaak voor.

9. Zijn er artsen werkzaam binnen het CIBG?

Voor zover bekend is er één arts niet praktiserend werkzaam binnen het CIBG. Wij zijn echter niet op de hoogte van ieders (opleidings)achtergrond.

10. Bij hoeveel van de toegekende herregistraties is er respectievelijk sprake geweest van een werkgeversverklaring, een accountantsverklaring of een succesvol afgelegde opfriscursus?
Deze cijfers zijn niet te achterhalen. Het CIBG houdt niet per aanvraag bij wat voor soort bewijsstukken er worden aangeleverd.

Zo eindigde de virtuele samenkomst met een deskundige commissie, die op al onze vragen inging en daarbij ervan blijk gaf de wet BIG zeer goed te kennen. Onbevredigend was het dat het CIBG niet wilde c.q. kon ingaan op individuele casus. Daardoor bleef het voor de VtdK onhelder op grond waarvan sommige alternatieve artsen hun registratie hadden kunnen veilig stellen.

Deel 4. Aanbevelingen tot aanscherping herregistratieprocedures.

Onze Vereniging verwachtte dat de invoering van een verplichte 5-jaarlijkse herregistratie voor basisartsen zou leiden tot een sterke afname van het aantal BIG-geregistreerde basis- artsen. Dat effect is minder groot uitgevallen dan gehoopt en dat betekent daarmee dat de verhoopte verbeterde bescherming van de burger – door eliminatie van alternatieve artsen uit dat register – ook niet aan de verwachtingen heeft kunnen voldoen. De acht besproken casus illustreren dat. Aan die milde, al te milde beoordeling van de medische kwaliteiten van deze basisartsen, die de meerderheid van alle alternatieve artsen uitmaken, moet een einde komen.

Want, hoewel hun aantal numeriek en zeker in verhouding tot het totale aantal artsen in ons land geleidelijk afneemt: alternatieve artsen zullen er wel altijd blijven, zoals Komrij in zijn essay ‘Kan de regering mij vertellen’ al constateerde dat er tussen de godsdienstwetenschappers af en toe een halvegare zit, die iets goeds in de Scientology ontwaart. Ook achtte Komrij het niet uitgesloten dat een hoogleraar in de ethiek in staat geacht mag worden zijn vrouw te vierendelen of zijn kat te braden in gloeiende olie. En – aldus Komrij – er zijn genoeg ruimtevaartdeskundigen, die, al is het maar één keer in de week, zingen dat God de wereld in zeven dagen schiep.

Met de huidige regelgeving en haar uitvoering in de praktijk blijft een onverantwoord aantal alternatieve artsen gewoon praktiseren. Om daaraan een einde te maken zou ik de volgende aanbevelingen willen doen:

A. Basisartsen moeten – net als de geneeskundige specialisten (huisartsen en specialisten) – minstens een keer in de vijf jaar een kwaliteitsvisitatie ondergaan.

B. Basisartsen moeten elk jaar 80 uur reguliere nascholing volgen.

C. Halverwege de registratieperiode moet het CIBG resp. het RGS een tussentijdse toets van de praktijkvoering van alternatieve artsen uitvoeren om te beoordelen of aan de basisvoorwaarden voor herregistratie nog onverminderd wordt voldaan.

D. Alternatieve artsen, die langer dan tien jaar praktiseren, moeten een toets ondergaan waarin hun beheersing van medische kerncompetenties wordt beoordeeld. Dat wordt vervolgens elke vijf jaar herhaald.

E. Bij de beoordeling van herregistraties dient het beoefenen van alternatieve geneeskunde te worden behandeld als een risicokenmerk voor onvoldoende beheersing van de medische kerncompetenties. Dergelijke aanvragen mogen nooit administratief worden afgehandeld, maar moeten vergezeld gaan van bewijsmateriaal.

Ik sluit af met woorden van Nescio, direct van toepassing op CIBG en RGS: ‘God zegene de verantwoordelijke autoriteiten. Als ’t kan een beetje hardhandig.’

 

C.N.M. Renckens

Gerelateerde artikelen

artikelen - 25 juni 2021

Buitenlandrubriek met o.a.: Nieuw-Zeelandse artsen die Covid ontkennen, mogelijk geschorst / Subsidiestop Belgische Levensschool.

tijdschrift - 05 januari 2021

(Om technische redenen is de pdf van het tijdschrift alleen per desktop te zien en nog niet per mobiel of tablet – hier wordt aan gewerkt) Inhoud Nederlands Tijdschrift tegen de Kwalzalverij, jaargang 131, 2020, nr. 3: * Jaarvergadering 2020, pag. 1* Jaarrede 2020 van de voorzitter, pag. 6 * Afscheidscauserie, pag. 9 * Juryrapport […]

tijdschrift - 01 december 2020

Minister van Ark geeft antwoorden op Kamervragen over BIG-registratie van alternatieve artsen.