Uitspraak in zaak Millecam scherpt normen aan
Op 19 juni jl. deed het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG) uitspraak in hoger beroep tegen drie alternatief werkende artsen die betrokken waren bij de zorgverlening aan de in 2001 aan onbehandelde borstkanker overleden Sylvia Millecam.
Bij twee van de drie artsen bleef de opgelegde maatregel gelijk aan die in eerste aanleg was uitgesproken door het Regionaal Tuchtcollege in Amsterdam (1 jaar schorsing, respectievelijk doorhaling van de inschrijving in het BIG-register). Bij de derde arts (de internist dr. D.) werd een half jaar schorsing omgezet in een definitieve doorhaling; een aanmerkelijke verzwaring. Bij dit laatste wogen zwaar: zeer ernstig tekortschietende diagnostiek en dossiervorming, geen informatie-uitwisseling met de reguliere behandelaars en daar tegenover het inlaten met en laten beïnvloeden door niet-medisch deskundige alternatieve behandelaars (waaronder “Jomanda”) en geen blijk geven van inzicht in de eigen onjuiste handelswijzen. Hij wordt “een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid” genoemd.
Sterk punt van de uitspraken van het CTG is, dat het in eerste aanleg gegeven oordeel grotendeels in stand blijft dat zelfs aanvullend gemotiveerd wordt, maar bovenal dat de uitspraak in hoger beroep circumscript normen formuleert die het handelen van alternatief werkende artsen aan banden legt. Feitelijk zegt het CTG dat zorgverleners die als “arts” zijn ingeschreven, zich primair dienen te houden aan de reguliere medisch professionele standaard en zich slechts onder strikt omschreven voorwaarden kunnen beperken tot niet-reguliere handelingen. Duidelijker dan ooit zijn daarmee de grenzen afgebakend van wat toelaatbaar is, waarmee ik tevreden vaststel dat bereikt is wat Herre Kingma en schrijver dezes destijds voor ogen stond met “De zorgverlening aan S.M. – een voorbeeldcasus“.
Opmerkelijk is tot slot de formulering die de tuchtrechter in alle drie de gevallen bezigt met betrekking tot de diagnostiek en het daarop gebaseerde behandelbeleid. “Het had voor de arts duidelijk moeten zijn dat de door hem gekozen alternatieve behandeling, gelet op de bij patiënte geconstateerde levensbedreigende ziekte, tot uitstel van de enig aangewezen en noodzakelijke reguliere behandeling zou leiden, waardoor schade of een aanmerkelijke kans op schade bij patiënte zou kunnen worden veroorzaakt”. Het kan geen toeval zijn dat voor deze formulering gekozen is, het verwijst rechtstreeks naar artikel 96 van de Wet BIG, notabene de strafbepalingen van die wet. Heeft de tuchtrechter daarmee een voorzet willen geven voor ook strafrechtelijke vervolging? De formulering sterkt in ieder geval de VtdK bij haar poging om alsnog strafrechtelijke vervolging af te dwingen, waartoe de vereniging in december jl. een art. 12 Sv Beklag bij het Hof in Amsterdam heeft ingediend. Daarover valt nog te melden dat de Advocaat-Generaal geconcludeerd heeft dat de VtdK ontvankelijk in haar beroep is. De eerste winst is dus binnen. Er is een zitting bepaald voor 20 juli aanstaande, waarvoor ook “Jomanda” en de twee betrokken artsen zijn opgeroepen. Gezien het tijdstip – midden in de vakantieperiode – is het zeer de vraag of die zitting niet verdaagd zal worden.
Nieuwsbrief
De Digitale Nieuwsbrief van de VtdK houdt u regelmatig op de hoogte van nieuwe artikelen op deze site.
Gerelateerde artikelen
Bestuur stuurt brief aan minister en Vaste Kamercommissie VWS
artikelen - 01 juli 2025VtdK-bestuur stuurt brief aan de Vaste Kamercommissie van Volksgezondheid, in aanloop naar een Kamerdebat over alternatieve behandelwijzen.
Lees meerRFK Jr. ontslaat vaccinatieraad
artikelen - 26 juni 2025Buitenlandrubriek met o.a.: RFK Jr. ontslaat vaccinatieraad / Drie op tien Amerikanen maakt gebruik van astrologie, tarotkaarten en toekomstvoorspellers.
Lees meerSymposium-programma 2025 bekend
artikelen - 26 juni 2025Save the date: 4 oktober zal het VtdK-sympsium plaatsvinden. Dit jaar is het thema 'Het Alternatieve Circuit: Risico’s, Kosten en Communicatie'. Hier vindt u het programma.
Lees meer