UitgelichtHet boek “Met het oog op Kackadoris” van Cees Renckens is weer beschikbaar!

Koop hier het boek
Door: Jaco Berveling | Geplaatst: 25 februari 2022

Cranio-sacraal therapeuten staan nog steeds met lege handen

Recent ‘wetenschappelijk’ onderzoek zou aantonen dat cranio-sacraal therapie werkt. Dat onderzoek deugt niet.

Cranio-sacraal therapeuten staan nog steeds met lege handen

Foto: Pixabay

Cranio-sacraal therapeuten beweren dat ze met hun vorm van hoofdmassage allerlei gezondheidsproblemen kunnen oplossen, waaronder het wegnemen van chronische pijn. Tientallen jaren was er nog geen begin van een bewijs voor de werkzaamheid van deze aanpak. Daar lijkt de laatste jaren verandering in gekomen. Heidemarie Haller van de Faculty of Medicine van de Universiteit van Duisburg-Essen, publiceert sinds 2016 studies die aantonen dat cranio-sacraal therapie wel degelijk werkt.

Ze deed samen met enkele collega’s onderzoek naar het effect op chronische nekpijn (met controlegroep) en verrichtte een systematische review en meta-analyse van tien randomized controlled trials (rct’s). Haar conclusie: cranio-sacraal therapie heeft “significante” en “robuuste” effecten en is in staat chronische pijn bij patiënten te verlichten. Haller won een prijs voor haar werk en het is dan ook geen wonder dat cranio-sacraal therapeuten haar studies ophemelen.

Toch moeten we de hoofdmasseurs teleurstellen. Heidemarie Haller heeft niet de distantie tot het onderwerp die je van een wetenschapper zou mogen verwachten en, belangrijker, haar meta-analyse rammelt aan alle kanten. De analyse is een klassiek voorbeeld van “garbage in, garbage out” (als je gaat rekenen met onjuiste gegevens kan het eindresultaat nooit deugen). De conclusie die de VtdK eerder trok, namelijk dat de cranio-sacraal therapie “weggegooid geld” is, blijft overeind.

Wat is cranio-sacraal therapie?

Cranio-sacraal therapie is een behandelmethode waarbij de schedel (cranium) en het heiligbeen (sacrum) centraal staan. Veel cranio-sacraal therapeuten gebruiken de volgende toelichting: “Vanaf het hoofd tot en met het heiligbeen zitten onze hersenen en ruggenmerg in een soort koker gevuld met vocht. Dit vocht wordt door ons lichaam continue vervoerd van hersenen naar ruggenmerg en omgekeerd. Door de vloeiende beweging van dit vocht ondergaan alle botstukken rond de koker minimale bewegingen die met het oog niet zichtbaar zijn, maar met geoefende handen wel voelbaar.” De therapeut kan die bewegingen met massage beïnvloeden en zo “het zelf genezende vermogen” van de patiënt in gang zetten.

John Upledger

De grote goeroe achter cranio-sacraal therapie is de Amerikaan dr. John Upledger. Hij is ook in Nederland een belangrijke inspiratiebron. Zijn naam klinkt door in het Upledger Instituut Nederland dat in De Bilt is gevestigd. Sinds 1990 kun je er terecht om opgeleid te worden tot cranio-sacraal therapeut. Het instituut wil “de mens weer in contact […] brengen met zichzelf en van daaruit met de ander”. Ook aan andere mooie woorden ontbreekt het niet. De therapie “… beoogt om werkelijk complementair te zijn aan de reguliere zorg” en de therapeut “… ondersteunt de mens met zijn eigen unieke vermogen tot heling van zichzelf. […] Het doel is leren luisteren naar wat klachten en symptomen eigenlijk te vertellen hebben.”

De therapie is overal goed voor. Het helpt bij maag- en darmproblemen, depressie, hoofdpijn en migraine, gebrek aan energie, slapeloosheid, stress, psychisch onevenwicht, hyperactiviteit, emotionele spanning, leermoeilijkheden, concentratiestoornissen, nek- en schouderpijn en angsten.

Wetenschappelijk bewijs ontbreekt

Tot voor kort was er geen enkel wetenschappelijk bewijs dat de werking van de cranio-sacraal therapie ondersteunde. EBM-first biedt een mooi overzicht van de vernietigende kritiek. In 2012 verschenen er bijvoorbeeld twee Engelse studies. Zowel Edzard Ernst van de Peninsula Medical School, University of Exeter (2012) als Anne Jäkel en Philip von Hauenschild van de Oxford Brookes Universiteit, School of Health and Social Care (2012) speurden naar deugdelijk onderzoek op dit gebied, maar vonden vrijwel geen studies waarbij gebruik was gemaakt van randomized controlled trials (rct’s). De conclusie: het onderzoek naar de effecten van cranio-sacraal therapie was van dermate beperkte methodologische kwaliteit dat de werking van de therapie niet kon worden bewezen.

Niet alleen de kwaliteit van effectstudies was onder de maat, dat geldt ook voor de achterliggende theorie. Quackwatch, een van de zusterorganisaties van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, legde in 2004 al uit (met een update in 2018) waarom cranio-sacraal therapie “silly” is. Zo is er geen enkel bewijs dat de lichte druk die de therapeuten op de schedels van hun patiënten uitoefenen ook maar iets in beweging brengt. Proeven op konijnenschedels toonden aan dat daar enorme krachten voor nodig zijn. De “vingeroefeningen” van de therapeuten komen daar in de verste verte niet bij in de buurt.

Toch bewijs? Het wetenschappelijk onderzoek van Heidemarie Haller

Op de website van het Nederlandse Upledger Instituut kun je doorklikken naar een database met artikelen, research en case-studies. Je vindt er veel artikelen die de effectiviteit van de cranio-sacraal therapie “bewijzen”. Een van de meest recente (juni 2021) is Safety and Therapeutic Effects of Craniosacral Therapy: A Short Review van de hand van dr. Thomas Rosenkilde Rasmussen, de directeur “Science and Research” van het instituut. Rasmussen maakt de balans op en komt tot de conclusie dat verschillende rct’s de therapeutische effecten van de cranio-sacraal therapie aantonen. In het artikel wordt meerdere malen verwezen naar het werk van Heidemarie Haller van de “Faculty of Medicine” van de Universiteit van Duisburg-Essen.

Haller doet, met enkele collega’s, al jarenlang onderzoek naar de effecten van cranio-sacraal therapie. Ze pakt het op het eerste gezicht serieus en rigoureus aan. Zo keek ze in 2016 of cranio-sacraal therapie hielp bij chronische nekpijn Ze creëerde twee groepen met patiënten. De interventiegroep onderging cranio-sacraal therapie, en de controlegroep kreeg een nep-behandeling waarbij het hoofd lichtjes werd gemasseerd. Ze keek op drie momenten naar het effect. Voor de behandeling, na acht weken en nog eens drie maanden later. Haar conclusie: de patiënten die de cranio-sacraal therapie ondergingen meldden, vergeleken met de groep met de nep-behandeling, significant minder pijnklachten. Ook na drie maanden voelden ze zich nog een stuk beter.

Het onderzoek leverde haar een prijs van € 5000 van de Karl und Hilde Holzschuh-Stiftung op. De studie van Haller toonde immers met “dem höchsten wissenschaftlichen Standard“ de werkzaamheid en veiligheid van de cranio-sacraal therapie aan.

Één zwaluw maakt nog geen zomer en Heidemarie Haller publiceerde in 2019 dan ook met hulp van enkele collega’s een systematische review en meta-analyse van meerdere studies naar de effecten van cranio-sacraal therapie. Een meta-analyse wordt meestal gezien als de meest overtuigende vorm van wetenschappelijk bewijs. Je voegt immers meerdere studies samen en kunt vervolgens heldere conclusies trekken. Haller zocht naar onderzoek waarin gebruik was gemaakt van rct’s en vond er tien, waaronder haar eigen onderzoek uit 2016.

Ook ditmaal stond de vraag centraal of de therapie in staat was chronische pijn (nek- en rugpijn, migraine, hoofdpijn, et cetera) te verlichten. Opnieuw viel de conclusie in het voordeel uit van de cranio-sacraal therapie. De Duitse wetenschapper constateerde dat patiënten vergeleken met controlegroepen significant minder pijnklachten rapporteerden: “In patients with chronic pain, this meta-analysis suggests significant and robust effects of CST on pain and function lasting up to six months.

In 2021 verscheen opnieuw een cranio-artikel van haar hand (The use and benefits of Craniosacral Therapy in primary health care) waarin ze liet zien dat de therapie geschikt is voor alle leeftijden (van baby tot volwassene).

Waarom Hallers resultaten niet deugen

Hebben de Vereniging tegen de Kwakzalverij, Quackwatch en andere zusterorganisaties het bij het verkeerde eind? Is de cranio-sacraal therapie wel degelijk effectief? Daar is, bij nadere beschouwing, geen sprake van.

In de eerste plaats is het goed om eens beter te bekijken wie Heidemarie Haller nu eigenlijk is. Haller probeert al jarenlang de effectiviteit van cranio-sacraal therapie te bewijzen. Erg veel distantie lijkt ze daarbij niet te bewaren. Omdat ze last had van haar schouder onderging ze zelf cranio-sacraal therapie en was “begeistert” door de resultaten. De positieve resultaten fascineerden haar. Ze dook in de literatuur en liep stage bij een cranio-sacraal therapeut. Na haar studie ging ze naar Essen, waar ze bij de Lehrstuhl für Naturheilkunde und Integrative Medizin der Universität Duisburg-Essen op het thema Craniosacrale Therapie promoveerde. Sinds 2014 werkt ze in Essen als wetenschappelijk medewerker bij de Klinik für Naturheilkunde und Integrative Medizin.

In de tweede plaats is een blik op de tijdschriften waarin Haller publiceert op zijn plaats. De artikelen van Haller zijn niet gepubliceerd zijn in gerenommeerde tijdschriften als de New England Journal of Medicine of The Lancet. Het gaat om tijdschriften als BMC Musculoskeletal Disorders en tijdschriften die de alternatieve geneeskunde goedgezind zijn, zoals Complementary Therapies in Medicine. En de prijs die Haller kreeg? Die ontving ze van de “Karl und Hilde Holzschuh-Stiftung für Komplementärmedizin”. Een stichting die in het leven is geroepen door een Duits echtpaar dat de „Naturheilkunde” wil ondersteunen.

In de derde plaats loont het om eens beter te kijken naar de systematische review en meta-analyse uit 2019. Jonathan Jarry, een moleculair bioloog die verbonden is aan de McGill Office for Science and Society, verdiepte zich in de studie van Haller. Hij hield de tien rct’s die de Duitsers hadden verzameld tegen het licht en zag dat acht van de tien studies beneden de maat waren. Slechts twee konden de toets der kritiek enigszins doorstaan, waaronder de studie van Haller uit 2016.

Bij nadere beschouwing blijken echter ook deze twee niet te deugen. Één onderzoek had bijzonder kleine aantallen deelnemers (11 in de interventiegroep en 12 in de controlegroep) en ook Hallers studie bleek niet in orde. Wat hier vooral opviel was dat de twee patiëntengroepen (interventie- en controlegroep) niet vergelijkbaar waren. De mensen die de nep-behandeling ondergingen gebruikten veel vaker medicijnen voor pijnbestrijding. Deze groep vertrouwde veel meer op medicatie dan de interventiegroep. Al met al was met alle onderzoeken het nodige mis. De conclusie van de Canadese wetenschapsjournalist Paul Ingraham is dan ook dat de meta-analyse van Haller een klassiek voorbeeld is van “garbage in, garbage out“.

In de vierde plaats blijft het een raadsel hoe cranio-sacraal therapie kan werken wanneer de achterliggende theorie complete onzin is. Er moet dan haast wel sprake zijn van een placebo-effect. Mensen voelen zich serieus genomen, ondergaan een prettige en rustgevende behandeling (een hoofdmassage kan heerlijk zijn) waarna ze zich beter voelen en dit ook braaf op een vragenlijst aankruisen. Het blijft daarbij de vraag hoe lang het positieve effect standhoudt en of het ook niet met andere, goedkopere middelen te bereiken zou zijn. De cranio-sacraal therapeuten rekenen meestal € 80 voor een behandeling van drie kwartier.

Jaco Berveling

Gerelateerde artikelen

artikelen - 27 januari 2010

Op zondag 17 januari 2010 zond Zembla een onthullend programma uit over chiropractoren en craniosacraaltherapeuten.

artikelen - 30 december 2009

Sinds de invoering van de Wet BIG is kwakzalverij legaal geworden, en men kan zich bij elke ziektekostenverzekeraar via aanvullende polissen verzekeren tegen de kosten van alternatieve hulp. Sterker nog, het is vrijwel onmogelijk een aanvullende verzekering te krijgen waarbij men via de premie niet meebetaalt aan kwakzalverij.