UitgelichtHet boek “Met het oog op Kackadoris” van Cees Renckens is weer beschikbaar!

Koop hier het boek
Door: C.N.M. Renckens | Geplaatst: 09 april 2023

Het zwartekousentijdperk van de homeopathie

Hoe kan de homeopathie zo populair zijn bij klein rechts oftewel het gereformeerde bevolkingsdeel? Cees Renckens las het boek Hoe strenge protestanten de homeopathie kaapten van Bert Koene.

Het zwartekousentijdperk van de homeopathie

Foto: Hoe strenge protestanten de homeopathie kaapten van Bert Koene.

Heel vaak is mij gevraagd hoe het toch kan dat de homeopathie zo populair is bij klein rechts oftewel het gereformeerde bevolkingsdeel. Een goed antwoord had ik daarbij nooit en ik kwam niet veel verder dan te veronderstellen dat er daar een zekere afkeer bestaat van de reguliere wetenschap en geneeskunde, ook al omdat alle wijsheid en genezing van hogerhand moet komen en niet van die arrogante medici.

Ook wist ik te melden dat men in de theologische hogeschool in Kampen veel affiniteit voor de homeopathie koesterde en dat de daar afzwaaiende jonge predikanten bij hun vertrek een kistje met homeopathica mee kregen. Aan de verlegenheid die ik dan altijd voelde is inmiddels een einde gemaakt na mijn kennisneming van een prachtboek van de gepensioneerde fysicus Bert Koene.

In de herfst van 2022 verscheen namelijk een boek dat een verrassend licht werpt op de geschiedenis van de georganiseerde homeopathie in Nederland. Onder de titel Hoe strenge protestanten de homeopathie kaapten beschrijft auteur Bert Koene hoe een evangelische beweging gedurende vijfenzestig jaar, van 1886 tot 1951, de homeopathische instellingen beheerste.

De familie Voorhoeve

De betreffende religieuze stroming én de hele homeopathie stonden in deze periode onder het bewind van twee generaties van de Rotterdams-Haagse familie Voorhoeve. Broers Herman (1837-1901) en Nicolaas Voorhoeve (1854-1922) waren in de eerste generatie leidend in respectievelijk evangelische en homeopathische zaken.

Hun zoons Johannes (1873-1948) en Jacob (1882-1951) volgden hen op. Voormalig minister van defensie prof.dr.ir. Joris Voorhoeve is een kleinzoon van de religieuze voorman Johannes Voorhoeve, maar groeide zelf buiten sektarische beklemming op dankzij het feit dat zijn vader uit de evangelische beweging was gestapt.

De Voorhoeves bezaten hun religieuze machtsbasis al toen zij zich voor de homeopathische geneeswijze gingen interesseren. Zij richtten homeopathische verenigingen op met volgelingen uit de evangelische beweging op sleutelposities. Op dat ogenblik telde heel Nederland slechts drie artsen die uitsluitend homeopathisch werkten.

De Voorhoeves kregen het voor elkaar dat er aanwas kwam en dat er een georganiseerde achterban ontstond. Het lukte zelfs een heus homeopathisch ziekenhuis te stichten en draaiende te houden.

Van de streng christelijke kleuring van deze krachttoeren heeft men later niet meer willen weten. Koene heeft bij zijn research dan ook geen enkele medewerking vanuit de homeopathische gemeenschap ontvangen. Wel had hij het geluk dat de papieren nalatenschap van het ziekenhuis in openbare archieven is terechtgekomen. Die omstandigheid verschafte ook zicht op andere homeopathische organisaties, want het armlastige ziekenhuis was voortdurend met geestverwanten in correspondentie over financiële steun. Dagbladen waren een andere belangrijke bron van informatie.

Vergaderingen van Gelovigen

De religieuze stroming waarin de Voorhoeves eerste viool speelden, ging (en gaat) onder de naam van Vergaderingen van Gelovigen of Vergaderingen van de Broeders. Voor de Broeders was eigen Bijbelstudie het enige dat telde. Voor een kerkstructuur was geen plaats. Zij geloofden dat de wederkomst van Christus aanstaande was. Hij zou alleen ware gelovigen van het kaliber van de Broeders bewaren voor de toorn die God dan over de wereld zou uitstorten. Herman Voorhoeve trad in 1857 toe tot de kleine Rotterdamse Vergadering. De rest van de familie volgde hem spoedig.

Koene heeft door vernuftig combineren en deduceren kunnen vaststellen dat Hermans jongere broer Nicolaas omstreeks 1878 tot de homeopathie werd bekeerd door een medische leek genaamd Johannes Mieg en een frequent van woon- en arbeidsplaats wisselende gemeente-arts genaamd Dirk Karel Munting. Beide waren Broeders en kwamen daardoor bij de Voorhoeves over de vloer. Nicolaas Voorhoeve studeerde in die tijd medicijnen. Hij promoveerde in februari 1880 te Leiden tot medisch doctor, liet zich aansluitend in Duitsland in de homeopathie scholen en vestigde zich in september 1880 als homeopathisch geneesheer in Den Haag. Dat maakte hem de vierde homeopathische arts in Nederland.

Nicolaas Voorhoeve dacht groot. Om de Nederlandse homeopathie ooit op behoorlijk niveau te krijgen, waren twee voorzieningen nodig die in buitenlanden hun eminente belang al hadden bewezen: een eigen ziekenhuis en een leerstoel voor homeopathie aan tenminste één medische faculteit. Maar hij begreep ook dat hij om iets te bereiken eerst de beoefenaren en aanhangers van de geneeswijze ordentelijk in verenigingen moest samenbrengen. In 1886 stichtte hij voor de aanhangers de Vereniging tot bevordering der Homoeopathie (VHN), tegenwoordig varend onder de naam Koninklijke Vereniging Homeopathie Nederland.

In het zevenkoppig oprichtingsbestuur zaten drie gebroeders Voorhoeve: voorzitter Nicolaas, secretaris Herman en penningmeester Jacob, van beroep effectenhandelaar. De andere vier bestuursleden waren ook strikte christenen. Minstens één van hen was een Broeder. Bij bestuursmutaties werd er tot het midden van de twintigste eeuw op gelet dat een robuuste meerderheid van christelijke gezindheid behouden bleef, liefst in de gedaante van Broeders.

Vereniging van Homoeopathische Geneesheren

Pas in 1898 volgde de oprichting van een artsenvereniging, de Vereniging van Homoeopathische Geneesheren. Het was even wachten geweest op aanwas. Dat die er kwam, was mede te danken aan contributies en giften van leden van de VHN. Daarmee werden studieverblijven van jonge artsen bij homeopathische opleidingen in het buitenland gesubsidieerd. Toen Nicolaas Voorhoeve in 1922 overleed, telde Nederland 35 praktiserende homeopathische artsen.

De artsenvereniging trad nauwelijks naar buiten, maar de VHN roerde zich flink. De pers toonde zich over het algemeen geïnteresseerd in wat Voorhoeve te zeggen had. Dagblad De Standaard, het blad van de antirevolutionaire staatsman Abraham Kuyper, was zelfs uitgesproken welwillend. Kuyper was zelf aanhanger van de homeopathie en lid van de VHN. Ook onder zijn achterban, politiek verenigd in de ARP en vanaf 1892 godsdienstig samengebonden in de Gereformeerde Kerken, heerste een algemene sympathie voor het homeopathisch gedachtegoed. In dc politiek had de homeopathie in het tijdperk Voorhoeve twee steunpilaren: de ARP en de SGP.

Toen de interne organisatie eenmaal op orde was, kon Voorhoeve de blik richten op de doelen leerstoel en ziekenhuis. De verbeten strijd om een hoogleraarschap aan minstens één universiteit is door Koene in geuren en kleuren weergegeven, maar kan in deze bespreking worden samengevat met de constatering dat het niets opleverde dan vermakelijke taferelen in de Tweede Kamer en na de tijd van de Voorhoeves een privaatdocentschap (1961-2010) aan de Vrije Universiteit.

Homoeopathisch Ziekenhuis

De totstandkoming van het eigen ziekenhuis was een triomf, maar de instandhouding werd een lijdensweg van armlastigheid. Het begon allemaal met de oprichting in 1906 van de N.V. Homoeopathisch Ziekenhuis, bestuurd door een Raad van Beheer waarvan Nicolaas Voorhoeve uiteraard voorzitter was. Een jaar later was bij sympathisanten voor ƒ 75.000 aan aandelen geplaatst, lang niet genoeg om een ziekenhuis te bouwen en in te richten. Een voorlopige oplossing werd gevonden in het Diaconessenhuis te Utrecht. Dat stelde voor ƒ 30 per dag twee zalen met ieder 25 bedden ter beschikking voor behandeling met uitsluitend homeopathische middelen.

Intussen bleven Voorhoeve en de zijnen bij gefortuneerde sympathisanten naar giften hengelen. In 1910 hadden zij beet: drie weldoensters zegden samen ƒ 180.000 toe. Hun enige voorwaarde was dat het ziekenhuis een christelijk karakter moesten krijgen.

Verpleegsters zouden moeten verklaren ‘beslist te geloven dat de Bijbel is Gods woord’ en moesten altijd klaar staan om hun patiënten eruit voor te lezen. Deze conditie klonk Voorhoeve en de grote christelijke meerderheid in Raad van Beheer natuurlijk als muziek in de oren. Wel nam men zich voor naar buiten toe de pretentie van levensbeschouwelijke neutraliteit op te houden.

Het ziekenhuis moest bij een universiteitsstad verrijzen. Behalve dat het patiënten moest genezen en zodoende bewijs leveren van de effectiviteit van de homeopathische methode, moest het namelijk ook praktijkervaring leveren aan studenten in de verhoopte universitaire opleiding van homeopathische artsen. Uitzicht op een leerstoel voor een homeopaat was er echter nog nergens. Voorhoeve besloot te gokken op Utrecht. Bouwgrond werd gevonden in Oudenrijn. Het imposante gebouw werd op 18 maart 1914 geopend, een week later arriveerde de eerste patiënt.

Bekwaming in Duitsland

De geneesheer-directeur, de arts J.I.A.B. van Roijen, was een moeilijk man. Hij verdween met ruzie. In oktober 1915 werd hij opgevolgd door Jacob Voorhoeve, de oudste zoon van Nicolaas Voorhoeve. Jacob was in 1910 gepromoveerd tot medisch doctor, had zich in Duitsland in de homeopathie bekwaamd en had zich in 1913 als homeopathisch arts in Den Haag gevestigd. Die praktijk gaf hij op.

Nicolaas Voorhoeve overleed op 28 oktober 1922 na een kort ziekbed. Ondanks al zijn beslommeringen in de homeopathie was hij steeds als prediker en uitlegger van de Schrift actief gebleven in de Vergaderingen van Gelovigen. Zijn opvolger als voorzitter van de Raad van Beheer van het ziekenhuis was een orthodox christen uit een verwante denominatie. Als voorzitter van de VHN werd hij opgevolgd door een Broeder. Enkele jaren later ging die functie over op Jacob Voorhoeve, net zoals het voorzitterschap van de vereniging van homeopathische artsen. Zo kwam Jacob even stevig in het zadel te zitten als vroeger zijn vader.

Ook godsdienstig aardde de zoon naar de vader. Jacob Voorhoeve was een Broeder van de Vergaderingen en verklaarde herhaaldelijk dat hij het christelijk karakter van het Homoeopathisch Ziekenhuis beschouwde als een weldaad voor patiënten en personeel. Zelf heeft hij die vertroosting zeker nodig gehad. Het vergde het uiterste van zijn krachten om het ziekenhuis gaande te houden. Sluiting wegens geldgebrek wist hij enkele keren maar net te voorkomen. Bij zijn overlijden in 1951 spraken intimi van jarenlange overbelasting van lichaam en geest. Jacob Voorhoeve was letterlijk doodmoe.

Al spoedig na zijn overlijden begon de christelijke kleuring van de Nederlandse homeopathie te verbleken. Koene heeft ervaren dat de homeopathische gemeenschap zelfs probeert verwijzingen naar dit verleden systematisch te verdonkeremanen. Het is te bewonderen dat hij toch zo veel uit die ‘zwarte’ periode heeft kunnen achterhalen. Er staat overigens nog veel meer in zijn boek dan hier kon worden aangestipt. Om maar iets te noemen: strubbelingen binnen de familie Voorhoeve, spaarzame protesten tegen hun invloed, ruzies tussen rekkelijken en preciezen over de interpretatie van de homeopathische dogma’s met de Voorhoeves aan de rekkelijke kant.

Wat ik bij mijn inleiding niet vermeldde was dat alternatieve geneeswijzen niet alleen bij klein rechts populair zijn, maar dat dat evenzeer geldt voor klein links, waarbij te denken valt aan de vroegere PPR, later opgegaan in GroenLinks, dat ook een merkwaardig positieve attitude heeft ten opzichte die sector. In elk verkiezingsprogramma van GroenLinks zijn vriendelijke woorden te vinden over ‘complementaire behandelwijzen’. Mijn hoop is er nu op gericht dat Koene zijn volgende boek zal wijden aan deze misstand. Ook dat zal zeker weer een leesbaar boek opleveren.

Micro-cv

Bert Koene (1943) heeft als fysicus gewerkt in diverse Europese en Noord-Amerikaanse researchinstituten, laatstelijk bij CERN in Genève. Sinds zijn pensionering doet hij bijna voltijds aan geschiedkundig onderzoek, waarbij hij zich in zijn onderwerpskeuze (zie Google) laat leiden door nieuwsgierigheid, meestal opgewekt door een toevallige vondst, soms ook door een intrigerend zijspoor in een vorig onderzoek. Het vermoeden van een interessante relatie tussen homeopathie en orthodox protestantisme rees door een artikeltje in een krant uit 1920 die hij om een heel andere reden doornam.

C.N.M. Renckens

Gerelateerde artikelen

artikelen - 25 maart 2024

Buitenlandrubriek met o.a.: Vier op de tien Zweden geloven in paranormale zaken / Indiaas ayurvedisch topmerk mag geen reclame meer maken.

artikelen - 23 februari 2024

Buitenlandrubriek met o.a.: Vraag naar Australische wichelroede-lopers neemt toe / Welke therapie gaat homeopathie-liefhebber Koning Charles gebruiken?

artikelen - 25 januari 2024

Buitenlandrubriek met o.a.: Homeopathie niet meer vergoed in Duitsland / Amerikaanse verloskundige gaf 1500 kinderen nep-vaccinaties.