UitgelichtKaartjes voor het jaarsymposium 2024 – Wie beschermt de patiënt? zijn nu beschikbaar.

Koop hier uw kaartje
Door: C.P. van der Smagt | Geplaatst: 29 mei 2001

Homeopathie 2: de homeopathische praktijk

Wie tegenwoordig een homeopathisch spreekuur bezoekt wordt getroffen door de grote belangstelling die de genezer aan de dag legt voor schijnbaar volstrekt irrelevante informatie.

Niet alleen wil hij weten welke klacht de reden van het consult is, maar ook wanneer de klacht meestal optreedt, welke omstandigheden tot verergering, vermindering of verdwijnen van de klacht leiden en hoe de patiënt erop reageert. Verder vraagt hij naar algemene dingen als slaap, ontlasting, urinelozing, stemming, menstruatiepatroon, eetlust e.d. Bovendien is hij geïnteresseerd in allerlei psychische eigenaardigheden: hoe de patiënt bijvoorbeeld reageert op veranderingen van het klimaat, of hij bang is in het donker, makkelijk bloost, op welke zij hij het liefst inslaapt, of hij een liefhebber is van mosterd, hoe laat hij ’s morgens opstaat enz. Het inwinnen van al deze inlichtingen, wat makkelijk een uur kan duren en in de homeopathische propaganda vaak als bewijs wordt aangevoerd voor de stelling dat de homeopaat oog heeft voor de hele mens en niet alleen voor ziekteverschijnselen, dient voor het vinden van het juiste, dat is het meest gelijkende geneesmiddel. Met andere woorden, het middel dat wat verschijnselen betreft (het geneesmiddelbeeld) de meeste overeenkomst vertoont met de verschijnselen van de patiënt.

De homeopaat raadpleegt hiervoor een repertorium, een kolossaal boekwerk met duizenden verschillende symptomen. Achter elk symptoom staan de middelen waarvan verondersteld wordt dat ze het betreffende verschijnsel kunnen veroorzaken. Door de enorme veelheid van symptomen en bijbehorende middelen is het vinden van een middel dat alle verschijnselen van de patiënt in zijn beeld heeft een vrijwel onmogelijke taak, hoewel de computer hierbij tegenwoordig goede diensten bewijst. Daarom is de genezer vooral op zoek naar merkwaardige en opvallende verschijnselen, vandaar de ellenlange informatieronde. Als de patiënt bijvoorbeeld klaagt over pijn in de bovenbuik vindt de homeopaat in zijn repertorium tientallen middelen die in aanmerking komen, maar als de patiënt erbij vertelt zich depressief te voelen, een sterke neiging te hebben om te vloeken en bovendien het gevoel te hebben na de stoelgang nog niet klaar te zijn, is de kans groot dat hij Anacardium (inktboom) voorgeschreven krijgt omdat dit al deze verschijnselen in zijn geneesmiddelbeeld vertoont. De genezer heeft dan de homeopathische diagnose ‘Anacardiumgeval’ gesteld. Of de buikpijn uiteindelijk veroorzaakt wordt door een maagzweer, maagkanker, galstenen of nog iets anders doet er niet toe. Anacardium wordt geacht in al die gevallen te helpen.

Hierboven is de praktijk van de ‘klassieke homeopaat’ beschreven. Het is duidelijk dat kennis van de moderne geneeskunde hiervoor niet vereist is. De genezer kan volstaan met het vergelijken van de klachten en psychische eigenaardigheden van de patiënt met de verschijnselen die hij in zijn repertorium vindt, zonder enige notie te hebben van de aandoening waaraan de patiënt in werkelijkheid lijdt. Dit verklaart de beruchte, fataal aflopende gevallen van patiënten met kwaadaardige ziekten die onder een volstrekt betekenisloze homeopathische diagnose veel te lang aan het lijntje worden gehouden, waardoor het juiste moment voor een echte therapie voorbij gaat.

De praktijk van homeopathische artsen is vaak enigszins anders. Ze noemen zich dan ook meestal klinische homeopaten. Dit houdt in dat ze ook een gewone, reguliere diagnose stellen, naast de homeopathische diagnose op grond van de eigenaardigheden van de patiënt. Hiervoor is dan weer zo’n gesprek van één à anderhalf uur nodig, wat duidelijk gevolgen heeft voor de hoogte van het gevraagde honorarium. Zo ontstaat er een soort combinatie-diagnose. Bijvoorbeeld ‘spataderen met Pulsatilla (wildemanskruid)-kenmerken’. Deze genezers maken gebruik van een ander soort repertorium waarin niet alleen op zichzelf staande verschijnselen, maar ook complete (reguliere) diagnoses zijn vermeld, met er achter alle middelen die voor de therapie in aanmerking komen. Vaak schrijven ze twee of meer middelen tegelijk voor, wat in de klassieke homeopathie taboe is. Deze manier van werken lijkt wat minder risico in te houden omdat de homeopathisch arts tenminste weet of denkt te weten aan welke ziekte de patiënt lijdt. Vaak passen deze artsen een reguliere therapie toe bij wat ernstiger aandoeningen en reserveren de homeopathie voor ziekten die vanzelf overgaan, ingebeelde ziekten en chronische aandoeningen die gekenmerkt worden door slechte perioden afgewisseld met betere, zodat er altijd wel een moment komt dat de therapie lijkt aan te slaan. Toch zijn er ook nog artsen die de zuivere klassieke homeopathie beoefenen, dus nauwelijks of geen lichamelijk onderzoek verrichten. Dit zijn gevaarlijke lieden omdat ze van de patiënten hetzelfde automatische vertrouwen genieten als hun collega’s die zich wel houden aan wat ze op de universiteit is bijgebracht.

Een derde variant is de behandeling met homeopathische complexen. Complexmiddelen zijn mengsels van verschillende homeopathische bereidingen, soms wel tot 20 toe. Het gebruik ervan heeft weinig meer met homeopathie te maken en ze vinden voornamelijk toepassing als zelfhulpmiddelen. Hierbij bestaat geen noodzaak om door vergelijken van verschijnselen het meest gelijkende middel te vinden omdat veel van de bij een bepaald symptoom of bepaalde kwaal in aanmerking komende middelen al in het complex aanwezig zijn. Volgens de homeopathische theorieën is de kans op ernstige bijwerkingen van deze middelen levensgroot (trouwens ook van enkelvoudige middelen, bijvoorbeeld wanneer het verkeerde middel is gekozen). Maar de fabrikanten roepen in koor dat deze stoffen juist volstrekt onschadelijk zijn. Gelukkig is het laatste dichter bij de waarheid dan het eerste. Aangezien de middelen meestal helemaal geen farmacologische werking hebben, kunnen we ook niet van schadelijke nevenwerkingen spreken. De voornaamste bijwerking voelt men in de portemonnee. De omzet van dit soort middelen loopt in Nederland tegen de 100 miljoen gulden. Dat het gebruik ervan bij ernstige of onbekende aandoeningen gevaarlijk kan zijn omdat er een werking van wordt verwacht die ze niet bezitten, is een andere kwestie.

 

Dit is een onderdeel van een serie van vier artikelen:

Homeopathie 1: de klassieke homeopathie

Homeopathie 2: de homeopathische praktijk

Homeopathie 3: wetenschappelijk onderzoek

Homeopathie 4: registratie van homeopathische middelen

Nieuwsbrief

De Digitale Nieuwsbrief van de VtdK houdt u regelmatig op de hoogte van nieuwe artikelen op deze site.

C.P. van der Smagt

Studeerde van 1955 tot 1963 geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Na een klinische stage van twee jaar was hij gedurende 30 jaar werkzaam als huisarts. Hij publiceerde diverse artikelen over alternatieve geneeswijzen en schreef op verzoek van de stichting Skepsis een boekje over homeopathie. Hij is thans gepensioneerd.

Gerelateerde artikelen

artikelen - 26 september 2024

Buitenlandrubriek met o.a.: Australische media maken reclame voor onbewezen Autisme-behandelingen / Amerikaanse besmette homeopathische neusspray maar niet van markt gehaald

artikelen - 25 juni 2024

Buitenlandrubriek met o.a.: Britse dokter verliest bevoegdheid wegens aanbevelen geluidtherapie / Oplichters proberen geld te verdienen aan Ozempic-hype.

artikelen - 29 april 2024

Buitenlandrubriek met o.a.: Canadees medium veroordeeld wegens miljoenenfraude / Australiërs meest geneigd om gezondheidsadvies op TikTok te geloven.