UitgelichtHet boek “Met het oog op Kackadoris” van Cees Renckens is weer beschikbaar!

Koop hier het boek
Door: Rory Coker, Ph.D. | Geplaatst: 29 december 2003

Het onderscheiden van wetenschap en pseudo-wetenschap

Het woord “pseudo” betekent nep. De beste manier om nep te herkennen is zoveel mogelijk te weten van het echte, in dit geval van wetenschap zelf. “Wetenschap kennen” betekent niet eenvoudigweg wetenschappelijke feiten kennen (zoals de afstand van de aarde tot de zon, de leeftijd van de aarde, het verschil tussen zoogdieren en reptielen etc.).

 

Het woord “pseudo” betekent nep. De beste manier om nep te herkennen is zoveel mogelijk te weten van het echte, in dit geval van wetenschap zelf. “Wetenschap kennen” betekent niet eenvoudigweg wetenschappelijke feiten kennen (zoals de afstand van de aarde tot de zon, de leeftijd van de aarde, het verschil tussen zoogdieren en reptielen etc.). Het betekent de aard van de wetenschap begrijpen, de criteria voor een bewijs, het ontwerp voor een zinvol experiment, het wegen van mogelijkheden, het testen van veronderstellingen, het opstellen van theorieën, de vele aspecten van wetenschappelijke methoden die het mogelijk maken om betrouwbare conclusies te trekken over de wereld om ons heen.
Omdat de media ons bombarderen met onzin, is het nuttig om nader in te gaan op de verschillende kenmerken van pseudo-wetenschap. De aanwezigheid van één enkel kenmerk moet al achterdocht wekken.

 

Pseudo-wetenschap is niet geïnteresseerd in feitelijke gegevens.
In plaats van goed onderzoek te raadplegen of zelf onderzoek te doen, verspreiden de voorstanders van pseudo-wetenschap gefingeerde feiten. Deze verzinsels vormen vaak de kern van hun argumenten en conclusies. Ook herzien pseudo-wetenschappers hun beweringen zelden. De eerste editie van een pseudo-wetenschappelijk werk is meestal ook de laatste, ondanks dat deze tientallen jaren of zelfs eeuwenlang wordt herdrukt. Zelfs boeken met overduidelijke fouten, vergissingen en misdrukken op elke bladzijde worden steeds herdrukt. Vergelijk dit met wetenschappelijke tekstboeken die iedere paar jaar herzien worden vanwege de snelle toename van nieuwe gegevens en inzichten.

 

Pseudo-wetenschappelijk onderzoek is altijd slordig.
Pseudo-wetenschappers knippen krantenberichten uit, verzamelen “van horen zeggen” feiten, citeren andere pseudo-wetenschappelijke boeken en overgieten dat met een sausje van gegevens uit oude religieuze en mythologische werken. Ze doen zelden of nooit een onafhankelijk onderzoek om hun bronnen te controleren.

 

Pseudo-wetenschap begint met een hypothese (veronderstelling), meestal een die appelleert aan emoties en die mysterieus is. Vervolgens zoekt men alleen naar feiten die de hypothese steunen.
Gegevens die niet kloppen worden genegeerd. Pseudo-wetenschap is gespecialiseerd in “aantrekkelijke conclusies”, het berijden van ideologische stokpaardjes en beroept zich op vooroordelen en wijdverbreide misverstanden.

 

Pseudo-wetenschap is onverschillig voor de criteria voor geldig bewijs (evidence).
De nadruk ligt niet op zinvolle, gecontroleerde en herhaalbare wetenschappelijke experimenten. In plaats daarvan baseert de pseudo-wetenschap zich op oncontroleerbare ooggetuigenverklaringen, op sterke verhalen en sprookjes, op “van horen zeggen” geruchten en anekdotes. De echte wetenschappelijke literatuur wordt genegeerd of verkeerd uitgelegd.

 

Pseudo-wetenschap leunt zwaar op subjectief bewijs.
Jan Klaassen doet gel in zijn haar en zijn hoofdpijn verdwijnt. Voor de pseudo-wetenschap betekent dit dat gel hoofdpijn geneest. Voor de wetenschap betekent dit niets, omdat er geen experiment is gedaan. Er gebeurde van alles toen Jan Klaassen’s hoofdpijn verdween: het was volle maan, een vogel vloog over zijn hoofd, het raam stond open, Jan had een rood shirt aan en zijn hoofdpijn was misschien wel vanzelf overgegaan. Een gecontroleerd experiment zou heel veel mensen met hoofdpijn in dezelfde omstandigheden hebben gebracht, een deel wél en een deel niét de remedie hebben toegediend (in dit geval dus gel in het haar) en de resultaten hebben vergeleken.
Veel mensen denken dat er wel iets waar moet zijn van astrologie omdat hun horoscoop in de krant klopt. Maar nadere beschouwing zou laten zien dat de beschrijving in de horoscoop zo algemeen is dat die op bijna iedereen van toepassing is.
Subjectief bewijs vormt een belangrijke basis voor de populariteit van pseudo-wetenschap.

 

Pseudo-wetenschap berust op willekeurige afspraken tussen mensen in plaats van op de onveranderlijke natuurwetten.
De uitleg van de astrologie hangt bijvoorbeeld af van de toevallige naamgeving van allerlei dingen, die van cultuur tot cultuur verschilt. Als men in de oudheid de naam Mars had gegeven aan de planeet die wij nu Jupiter noemen, en omgekeerd, zou de sterrenkunde daar geen enkel probleem mee hebben, maar de astrologie zou totaal anders zijn, omdat de astrologische interpretatie alleen van de naam afhangt en niets te maken heeft met de fysische eigenschappen van de planeet.

 

Pseudo-wetenschap wordt altijd absurd als je de gedachtegang erachter verder uitwerkt.
Misschien kunnen wichelroedelopers op één of andere manier de aanwezigheid van water of mineralen onder de grond voelen, maar de meesten claimen dat ze dat even goed kunnen op een landkaart! Uri Geller is misschien wel paranormaal begaafd, maar worden zijn krachten werkelijk via een radioverbinding naar hem uitgezonden door een vliegende schotel van de planeet Hoova, zoals hij beweert? Misschien bezitten planten paranormale krachten, maar waarom ontstaat dezelfde reactie als in hetzelfde experiment een schaal modder wordt gebruikt in plaats van planten?

 

Pseudo-wetenschap vermijdt altijd haar beweringen te laten toetsen.
Pseudo-wetenschappers voeren zelf nooit zorgvuldig methodologisch onderzoek uit en ze negeren meestal de resultaten van experimenten die door wetenschappers worden gedaan. Pseudo-wetenschappers herhalen ook nooit een experiment. Als één pseudo-wetenschapper beweert een experiment te hebben gedaan met opmerkelijke resultaten, zal geen andere pseudo-wetenschapper proberen dit te reproduceren of te controleren, zelfs als de originele meetresultaten ontbreken of discutabel zijn! Bovendien, als een pseudo-wetenschapper beweert een experiment met opmerkelijk resultaat te hebben gedaan, zal hij het zelf ook nooit herhalen of zijn resultaten en procedures controleren. Dit staat een schril contrast met de wetenschap, waar cruciale experimenten door wetenschappers over de hele wereld herhaald worden.

 

Pseudo-wetenschap spreekt zichzelf vaak tegen, zelfs in haar eigen terminologie.
Zulke tegenstrijdigheden worden meestal genegeerd of weggepraat. We moeten niet verbaasd staan als in een boek over wichelroede lopen in hoofdstuk 1 staat dat de wichelroedelopers vers gesneden twijgen gebruiken omdat alleen “levend” hout aardstralen kan voortgeleiden, terwijl in hoofdstuk 5 beweerd wordt dat bijna alle wichelroedelopers metalen of plastic roedes gebruiken.

 

Pseudo-wetenschap creëert opzettelijk geheimzinnigheid waar die niet bestaat door cruciale informatie en belangrijke details achter te houden.
Je kunt alles mysterieus maken door wat al bekend is weg te laten of volledig verzonnen gegevens te presenteren. De boeken over de “Bermuda Driehoek” zijn klassieke voorbeelden van deze aanpak.

 

Pseudo-wetenschap boekt geen vooruitgang.
Er zijn veel rages, en pseudo-wetenschappers switchen nogal eens van de ene naar de andere hype (van geesten naar buitenzintuiglijke waarneming, van vliegende schotels naar genezende krachten). Maar binnen een bepaald gebied maken ze geen vooruitgang, er komt geen nieuwe informatie en oude concepten worden zelden bijgesteld of verworpen in het licht van nieuwe ontdekkingen (want die worden niet gedaan). Hoe ouder het idee, hoe meer respect het verdient. Er zijn door pseudo-wetenschappers nooit natuurverschijnselen of processen ontdekt die de wetenschap nog niet kende. Pseudo-wetenschappers gebruiken wel vaak verschijnselen die aan de wetenschap ontleend zijn maar voor het grote publiek onbekend, met de bedoeling het publiek alles te laten slikken wat de pseudo-wetenschapper beweert.

 

Pseudo-wetenschap probeert te overtuigen door middel van retoriek, propaganda en een verkeerde voorstelling van zaken, liever dan door middel van geldig bewijs (dat dan ook niet bestaat).
Pseudo-wetenschappelijk boeken geven voorbeelden van bijna alle soorten van drogredenen die er bestaan. Pseudo-wetenschappers houden ook van het “Galilei-argument”. De pseudo-wetenschapper vergelijkt zichzelf daarin met Galilei en zegt dat hij, net als Galilei indertijd, niet wordt geloofd door zijn tijdgenoten en dat hij daarom dus wel gelijk moet hebben. Maar deze conclusie klopt van geen kanten! Galilei’s ideeën werden getoetst, bleken waar en werden toen prompt geaccepteerd door zijn collega-wetenschappers. De afwijzing kwam van de gevestigde kerk, die liever vasthield aan de pseudo-wetenschap die door Galilei’s bevindingen werd weersproken.

 

Pseudo-wetenschap argumenteert vanuit onwetendheid; een elementaire vorm van bedrog.
Veel pseudo-wetenschappers baseren hun claims op incomplete informatie over de natuur in plaats van op wat al bekend is. Maar een bewering kan natuurlijk niet steunen op ontbrekende gegevens. Het feit dat mensen niet herkennen wat ze in de lucht zien is geen “bewijs” voor het bestaan van buitenaardse vliegende schotels, maar betekent alleen dat ze niet weten wat ze zien. “De wetenschap kan dit niet verklaren”, is een algemene bewering in de pseudo-wetenschappelijke literatuur. In veel gevallen heeft de wetenschap geen interesse in de veronderstelde verschijnselen omdat er geen enkel bewijs is dat ze werkelijk bestaan. In andere gevallen is de wetenschappelijke verklaring uitstekend bekend, maar weet de pseudo-wetenschapper dit niet of negeert hij deze opzettelijk om iets mysterieus te doen lijken.

 

Pseudo-wetenschap argumenteert vanuit uitzonderingen, vergissingen, afwijkingen, vreemde gebeurtenissen en verdachte beweringen, liever dan vanuit de bekende wetmatigheden in de natuur.
De ervaring van wetenschappers in de afgelopen 400 jaar is dat beweringen en berichten met beschrijvingen van goed begrepen objecten die zich vreemd en onbegrijpelijk gedragen bijna altijd berusten op fraude, te goeder trouw gemaakte fouten, onvolledige berekeningen, foute interpretaties, verzonnen gegevens of domme blunders. Pseudo-wetenschappers nemen ze voor waar aan zonder onafhankelijke bevestiging.

 

Pseudo-wetenschap doet een beroep op valse autoriteit, op emoties, sentimenten of wantrouwen in algemeen aanvaarde feiten.
Een gesjeesde student wordt geaccepteerd als archeologisch expert, ondanks dat hij nooit enige studie heeft gemaakt van archeologie! Een psychoanalyticus wordt geaccepteerd als expert op het gebied van de geschiedenis, – om maar te zwijgen van natuurkunde, sterrenkunde, mythologie -, zelfs als zijn beweringen in tegenspraak zijn met alles wat op die gebieden bekend is. Een bekende filmster zweert dat het waar is, dus moet het wel zo zijn. Een natuurkundige zegt dat een medium hem niet voor de gek kan hebben gehouden met simpele goocheltrucs, hoewel hij niets weet van goochelen en vingervlugheid. Een beroep op emotie is algemeen.
Pseudo-wetenschappers zijn dol op gefantaseerde samenzweringen (“er is een overvloed aan bewijs voor vliegende schotels, maar de regering houdt dat geheim”). En ze argumenteren vanuit irrelevanties: als ze geconfronteerd worden met feiten die hun niet bevallen, antwoorden ze simpelweg: “Wetenschappers weten ook niet alles”.

 

Pseudo-wetenschap doet buitengewone beweringen en poneert wonderbaarlijke theorieën die in tegenspraak zijn met alles wat over de natuur bekend is.
Ze geven niet alleen geen bewijs voor hun beweringen. Ze negeren ook alle gegevens die in strijd zijn met hun conclusies. (“vliegende schotels moeten érgens vandaan komen, dús de aarde is hol en ze komen uit de aarde”, “deze elektrische vonk die ik met dit elektrische apparaat maak is eigenlijk helemaal geen vonk, maar een bovennatuurlijke verschijning van spirituele energie”, “ieder mens wordt omgeven door een onzichtbaar aura van elektromagnetische energie dat zijn emoties en condities weerspiegelt”).

 

Pseudo-wetenschappers vinden hun eigen vocabulaire uit waarin veel termen niet precies, dubbelzinnig of soms helemaal niet omschreven zijn.
Toehoorders zijn vaak gedwongen om die beweringen te interpreteren in het licht van hun eigen vooroordelen. Wat is bijvoorbeeld “biokosmische energie”? Of een “psychotronisch amplificatiesysteem”? Pseudo-wetenschappers proberen vaak het jargon van wetenschappers en technici te imiteren door gebrabbel te spuien dat wetenschappelijk of technisch klinkt. Kwakzalvers zouden nergens zijn zonder de term “energie”, maar hun gebruik van die term heeft niets van doen met het concept energie uit de natuurkunde.

 

Pseudo-wetenschap doet een beroep op de waarheidscriteria van de wetenschappelijke methode terwijl ze tegelijkertijd hun geldigheid ontkent.
Zo wordt een methodisch waardeloos experiment, dat lijkt aan te tonen dat astrologie werkt, gebruikt als bewijs dat astrologie klopt, terwijl duizenden goed uitgevoerde experimenten waaruit blijkt dat het niet werkt, worden genegeerd. Het feit dat iemand in één laboratorium wegkomt met simpel magisch bedrog, geldt als “bewijs” dat hij een magische supermens is, terwijl het feit dat hij in verschillende andere laboratoria als een bedrieger werd ontmaskerd, genegeerd wordt.

 

Pseudo-wetenschap claimt dat de verschijnselen die ze bestudeert “jaloers” zijn.
De verschijnselen vertonen zich alleen onder bepaalde vaag gedefinieerde, maar essentiële condities (bijvoorbeeld, als er geen twijfelaars of sceptici aanwezig zijn, als er geen experts aanwezig zijn, als niemand kijkt, als de “vibraties” goed zijn of maar eenmaal in de geschiedenis). Wetenschap gaat er juist vanuit dat echte verschijnselen door iedereen te bestuderen moeten zijn die over de juiste middelen beschikt en dat alle methodisch goed uitgevoerde studies consistente resultaten moeten opleveren. Er bestaan geen echte verschijnselen die “jaloers”zijn en zich de ene keer wel en de andere keer niet laten bestuderen. Je kunt niet een TV of een radio maken die alleen werkt als er geen sceptici aanwezig zijn! Iemand die beweert concertviolist te zijn maar nooit een viool blijkt te hebben bezeten en die weigert viool te spelen als er iemand anders in de buurt is, liegt waarschijnlijk over zijn capaciteiten als vioolspeler.

 

Pseudo-wetenschappelijke “verklaringen” tonen bijna altijd dezelfde vorm.
We krijgen een verhaaltje opgedist, niets anders. We krijgen geen beschrijving van een mogelijk fysisch of chemisch proces. De voormalige psychoanalyticus Immanuel Velikovsky (1895-1979) claimde bijvoorbeeld dat bij het passeren van een andere planeet de as van de aarde 180 graden draait Dat was alles wat hij erover zei. Hij gaf er geen mechanisme bij. Maar het mechanisme is nu juist het belangrijkst, want volgens de wetten van de natuurkunde is dit onmogelijk. Wil Velikovsky zijn bewering aannemelijk maken, dan moet hij op zijn minst uitleggen hoe dit zou kunnen gebeuren. De boude bewering zelf levert geen enkele informatie. Velikovsky zei dat Venus ooit een komeet was die door een vulkaan op Jupiter was uitgespuugd. Aangezien planeten niet lijken op kometen (dat zijn immers uit steen en ijs en sneeuw bestaande bollen die niets met vulkanen te maken hebben) en omdat Jupiter voor zover bekend helemaal geen vulkanen heeft (en zelfs geen vast oppervlak!) is er geen enkel natuurkundig proces dat aan Velikovsky’s beweringen ten grondslag kan liggen. Hij produceerde alleen maar woorden, die geen enkele betrekking hebben op de wereld waarin wij leven en hij verklaarde niet hoe dat dan kon.

Pseudo-wetenschap appelleert vaak aan de oude menselijke gewoonte van magisch denken.
Magie, toverij, hekserij zijn gebaseerd op misleidende overeenkomsten, valse analogieën, valse relaties tussen oorzaak en gevolg. Dat wil zeggen, onverklaarbare invloeden en verbanden tussen dingen worden van meet af aan verzonnen, en niet door onderzoek gevonden (“als je op een scheur in het trottoir stapt zonder een magisch woord te zeggen, zal je moeder een been breken”; “hartvormige bladeren eten is goed voor hartpatiënten”; “met rood licht op het lichaam schijnen verhoogt de bloedproductie”; “rammen zijn agressieve dieren, dus iemand die als dierenriemteken ram heeft is agressief”; “vis is voedsel voor de hersenen, want het vlees van vis lijkt op hersenweefsel” enz.).

 

Pseudo-wetenschap leunt zwaar op anachronistisch denken.
Hoe ouder een idee, hoe aantrekkelijker voor de pseudo-wetenschap (“het is de wijsheid uit de oudheid”). Speciaal als het idee overduidelijk fout is en door de wetenschap al lang naar het rijk der fabelen verwezen.
Veel journalisten hebber er moeite mee dit te begrijpen. Een typische journalist die over astrologie schrijft, denkt dat hij grondig werk verricht door zes astrologen en één sterrenkundige te interviewen. De sterrenkundige zegt dat het allemaal onzin is; de zes astrologen zeggen dat het geweldig is en echt werkt en dat ze voor 50 dollar iemands horoscoop graag trekken (geen wonder!). Voor veel journalisten (en kennelijk voor veel redacteuren en lezers) bewijst dit zes tegen één dat astrologie werkt.

 

In de volgende tabel worden enkele kenmerken van wetenschap en pseudo-wetenschap tegenover elkaar gezet:

Wetenschap

Pseudo-wetenschap

Onderzoeksresultaten worden eerst in gemeenschappelijke bladen gepubliceerd na beoordeling door een redactie van deskundige vakgenoten (peer review), die rigoureuze standaarden hanteren voor eerlijkheid en nauwkeurigheid.

 

Resultaten moeten reproduceerbaar zijn. Experimenten moeten in detail beschreven zijn zodat ze herhaald kunnen worden.

 

 

Experimenten die niet kloppen worden nauwkeurig onderzocht, omdat onjuiste theorieën bij toeval juiste resultaten kunnen voorspellen, maar correcte theorieën geen foute voorspellingen kunnen doen.

 

Met het voortschrijden van de tijd leren we meer en meer over de bestudeerde fysische processen.

 

 

Wetenschap overtuigt door een beroep te doen op bewijs, door argumenten gebaseerd op logisch en mathematisch redeneren, of door de gegevens zo goed mogelijk te interpreteren. Als nieuw bewijs in tegenspraak is met bestaande opvattingen dan worden de oude verlaten.

 

Wetenschap is geen pleitbezorger van onbewezen praktijken of behandelwijzen en brengt geen onwerkzame producten aan de man.

 

De publicaties zijn bedoeld voor het grote publiek. Er is geen beoordeling, geen verificatie, geen eis van nauwkeurigheid en betrouwbaarheid.

 

 

 

 

Resultaten kunnen niet gereproduceerd of getoetst worden. Onderzoek is vaag beschreven waardoor niet duidelijk is wat er gedaan is en op welke manier.

 

Experimenten die niet kloppen worden genegeerd, weggemoffeld, niet meegeteld, weggeredeneerd of vergeten.

 

 

Er worden geen fysische processen ontdekt of bestudeerd. Er is geen vooruitgang, we leren niets nieuws.

 

Pseudo-wetenschap overtuigt door een beroep te doen op vertrouwen en geloof. Het heeft een sterk quasi-religieus element: Het probeert te bekeren in plaats van met argumenten te overtuigen. Het oorspronkelijke idee wordt nooit verlaten, hoeveel bewijs er ook tegen pleit.

 

Pseudo-wetenschap probeert gewoonlijk de kost te verdienen door het verkopen van bedenkelijke producten (zoals boeken, cursussen en voedingssupplementen) of pseudo-wetenschappelijke diensten (zoals horoscopen, karakter lezen spirituele boodschappen en voorspellingen).

 

 

Wetenschap en pseudo-wetenschap hebben precies tegenovergestelde manieren hebben om naar de natuur te kijken. Wetenschap berust op en houdt vast aan vragen stellen, testen en analytisch denken waardoor je jezelf moeilijk voor de gek kunt houden en de feiten wel onder ogen moet zien. Pseudo-wetenschap daarentegen houdt de oude, irrationele, niet-objectieve manieren van denken in stand die vaak honderden of duizenden jaren ouder zijn dan de wetenschap., Dit leidt tot allerlei bijgeloof en andere fantasierijke en verkeerde ideeën over mens en natuur, van racisme tot voodoo; van een platte aarde tot een heelal als een huis met God op zolder, de duivel in de kelder en de mens op de begane grond; van het doen van regendansen tot het martelen en brutaliseren van geesteszieken om demonen uit te drijven die bezit van hen zouden hebben genomen. Pseudo-wetenschap moedigt mensen aan om alles te geloven wat ze willen. Zij verschaft misleidende “argumenten” om je te laten accepteren dat alles wat je gelooft ook echt waar is. Wetenschap begint met te zeggen: laten we vergeten wat we tot nu toe geloofd hebben en proberen door onderzoek te ontdekken wat echt waar is. Deze wegen kruisen elkaar niet, ze leiden in volledig tegengestelde richtingen.

 

Enig verwarring op dit punt wordt veroorzaakt door wat we zullen noemen: “overlopers“. Een verontrustend aantal pseudo-wetenschappers wordt gevormd door wetenschappers die op hun eigen vakgebied goed getraind zijn maar die zich storten op een ander terrein waar ze niets van weten. Tot die “overlopers” behoren degenen die gegevens verzinnen of achterhouden omdat ze niet kloppen met wat ze verwacht hadden, of die weigeren hun gegevens aan anderen te laten zien voor een onafhankelijke evaluatie. Wetenschap lijkt op een bergpiek van intellectuele integriteit, eerlijkheid en rationaliteit. De top is glibberig en glad. Het vereist grote inspanning om er in de buurt te blijven. Als de aandacht verslapt glijd je weg naar de pseudo-wetenschap. Pseudo-wetenschap wordt ook nogal eens bedreven door mensen met een beperkte wetenschappelijke of technische training die zelf geen professionele wetenschappers zijn, maar zich wel als zodanig beschouwen.
Men kan zich afvragen of er geen voorbeelden zijn van “overlopers” in de andere richting, d.w.z., personen waarvan wetenschappers dachten dat ze aan pseudo-wetenschap deden, maar wier ideeën uiteindelijk toch geaccepteerd werden door de wetenschap. Ikzelf noch iemand van mijn collega’s kent een dergelijk geval. Er zijn wel veel gevallen waarin van een wetenschapper in eerste instantie door zijn collega’s werd gedacht dat hij fout zat, maar die later – toen meer gegevens bekend werden – het toch bij het juiste eind bleek te hebben. Zoals iedereen kunnen ook wetenschappers het voorgevoel hebben dat iets mogelijk is zonder dat ze genoeg bewijs hebben om hun collega’s te overtuigen. Zulke mensen worden geen pseudo-wetenschapper, tenzij ze volhouden dat hun idee klopt als tegenbewijs zich opstapelt. Het maken van fouten is onvermijdelijk; we zijn allemaal mensen en we begaan allemaal blunders. De echte wetenschappers zijn alert op de mogelijkheid dat ze zich vergissen en corrigeren fouten. Pseudo-wetenschappers doen dit niet.

 

Mensen die hun gezond verstand gebruiken vinden pseudo-wetenschap vaak te onzinnig en te dwaas om gevaarlijk te kunnen zijn. Ze beschouwen pseudo-wetenschap meer als een bron van amusement. Helaas is dit geen verstandige houding. Pseudo-wetenschap kan erg gevaarlijk zijn:

 

– zij kan politieke systemen infiltreren, zij rechtvaardigt gruwelijkheden in naam van b.v. raszuiverheid.

– zij kan het onderwijs infiltreren en wetenschap en gezond verstand overwoekeren

– in de geneeskunde veroordeelt zij velen tot onnodig lijden en soms zelfs tot de dood

– door infiltratie in de religie veroorzaakt zij fanatisme, intolerantie en heilige oorlogen

– door infiltratie in de media maakt zij het moeilijk voor mensen om feitelijke informatie te krijgen over voor het publiek belangrijke onderwerpen.

 

Aanbevolen literatuur

– Science and Unreason, D. & M. Radner, Wadsworth, California, 1982.

– Exploring the Unknown, Charles J. Cazeau & Stuart D. Scott, Jr., Plenum, New York, 1979.

– Fact, Fraud and Fantasy, Morris Goran, A. S. Barnes, New Jersey, 1979.

– Flim-Flam! By James Randi, Prometheus, NAmherst, N.Y., 1982.

– How to Think about Weird Things: Critcal Thinking for a New Age, Theodore Schick, Jr., Lewis Vaughn, Mayfield, Mountain View, Calif., 1995.

– Paranormal Borderlands of Science, Ed. by Kendrick Frazier, Prometheus, Amherst, N.Y., 1981.

– Science Confronts the Paranormal, Ed. by Kendrick Frazier, Prometheus, Amherst, N.Y., 1985.

– Science, Good, Bad and Bogus, Martin Gardner, Prometheus, New York, 1981; Avon, New York, 1982.

– Science and the Paranormal, Ed. by George O. Abell and Barry Singer, Scribners, New York, 1981.

– Extrasensory Deception, Henry Gordon, Prometheus, Amherst, N.Y.,1987.

– Pseudoscience and the Paranormal, Terence Hines, Prometheus, Amherst, N.Y., 1988.

 

________________________

Dr. Coker is hoogleraar Natuurkunde aan de Universiteit van Texas te Austin.

Dit artikel verscheen op de website www.Quackwatch.com op 30 mei 2001.

Het werd met toestemming in het Nederlands vertaald en bewerkt door Ariane den Hartog en Rob Koene

 

Nieuwsbrief

De Digitale Nieuwsbrief van de VtdK houdt u regelmatig op de hoogte van nieuwe artikelen op deze site.

 

 

Rory Coker, Ph.D.

Professor of Physics, University of Texas at Austin, U.S.A.

Gerelateerde artikelen

artikelen - 28 mei 2023

Buitenlandrubriek met o.a.: TikTok grote verspreider van desinformatie / Jonge Duitse apothekers willen homeopathie uit geneesmiddelenrichtlijn halen

artikelen - 09 april 2023

Is de pseudowetenschap aan de winnende hand? Over Masai als weersvoorspellers, sjamanen als hulp-psychiaters en een sterrenwichelaar als voorspeller van aardbevingen. Een verkenning.

artikelen - 25 maart 2023

Buitenlandrubriek met o.a.: Sociale media moeten inzicht geven in screening op reclame alternatieven / President Mexico deelt foto van wat volgens hem een ‘elf’ is.