Duitse en Nederlandse ‘Wörishofen’, internationaal bekende Kneippkuurcentra
In de tweede helft van de twintigste eeuw kwamen antibiotica beschikbaar, waardoor tuberculose kon worden genezen zonder dat men jaren in de buitenlucht hoefde te kuren. Tot op de dag van vandaag is TB nog steeds één van de meest voorkomende en meest besmettelijke ziekten ter wereld. In 1882 werd de tuberkelbacil ontdekt door Nobelprijswinnaar Koch, die werkte in het Charité-ziekenhuis in Berlijn. In 1936 ontdekte Fleming – dus 54 jaar later – de werking van penicilline. In 1943, na nog eens zeven jaar, kwamen de eerste antibiotica als medicijn beschikbaar. In de 50er jaren begon de massaproductie. Tot die tijd werden allerlei geneeswijzen aangewend die tegenwoordig als ‘kwakzalverij’ worden bestempeld.

Foto: kuuroord, Bron: Pixabay
Natuurgeneeskundige beweging
Als natuurgeneeskundige beweging was de Kneippkuur ideologisch gebaseerd op het naturalisme. In de 19e eeuw ontstond deze Duitse natuurgeneeskundige beweging, die in de 20e eeuw samensmolt met de Duitse Lebens Reform Bewegung. ‘Holisme’ en ‘vitalisme’ vormden daarin centrale begrippen. Er werden campagnes gevoerd voor matiging van, en verbod op, tabaksgebruik en tegen vaccinatie. Industrialisatie en verstedelijking werden bekritiseerd. Daarnaast was de ‘Natuurgeneeskundige beweging’ gebaseerd op de genezende kracht van zonlicht, lucht en water. Hydrotherapie was aanvankelijk beperkt tot (amateur)genezers zoals Johann Siegmund Hahn en Vincenz Priessnitz. Sebastian Kneipp onderscheidt zich van andere voorstanders van natuurgeneeswijzen doordat hij niet tegen het voorschrijven van medicijnen was. Wel was hij tegen vaccinatie: ‘Kneipp gelooft niet in vaccinatie en gebruikt talloze voorbeelden om de schadelijkheid te bewijzen.’ Hij werkte ook met artsen samen, deels om erkend te worden door de gevestigde medische professie. De Kneippkuur werd geleidelijk vrij algemeen geaccepteerd. Binnen de reguliere geneeskunde wordt ze echter nog steeds als ‘kwakzalverij’ beschouwd.
Pastoor Sebastiaan Kneipp in Wörishofen, Duitsland
Natuurgeneeskunde gaat ervan uit dat zieke mensen vaak vanzelf herstellen en dat dit ‘zelfhelend vermogen’ kan worden bevorderd door het systematische gebruik van ‘natuurlijke prikkels’, zoals zon, warmte, water en voeding. Natuurgenezers gebruiken allerlei technieken, zoals warmte- en koude behandelingen, sauna, water- en bad therapieën. Vincent Priessnitz wordt beschouwd als de grondlegger van de hydrotherapie. Begin 1800 verwierf hij roem door veel patiënten te genezen met koud water kompressen in combinatie met ademhalingsoefeningen en dieet. Priessnitz vulde zijn therapie aan met remedies zoals gezond voedsel, frisse lucht, beweging, rust en water. Andere grote namen op het gebied van hydrotherapie zijn Kellogh en Kneipp.
Het levensverhaal van pastoor Sebastian Kneipp (1821 – 1897) is nauw verbonden met zijn ideeën over gezondheid. Nadat hij tuberculose had opgelopen, zocht hij naar manieren om de ziekte te behandelen. Hij wist zichzelf te genezen door dagelijks een koudwaterbad in de Donau te nemen. Daarna bleef hij de helende werking van water onderzoeken. Als priesterstudent aan het Georgianum in München behandelde hij in 1850 in het geheim medestudenten die aan tuberculose leden. Dit bleef niet onopgemerkt: in februari 1853 werd de eerste klacht van kwakzalverij tegen hem ingediend omdat hij een dienstmeisje met cholera had behandeld met warme kompressen. In 1854 klaagde een apotheker uit Babenhausen in Schwaben Kneipp aan wegens ‘het verstoren en schaden van zijn handel’. Kneipp legde de rechtbank uit dat hij alleen mensen hielp die na jarenlange behandeling door artsen en apothekers geen genezing hadden gevonden, of die simpelweg geen geld hadden om artsen te raadplegen. In 1852 werd Kneipp tot priester gewijd. In 1854 kon Kneipp in het dorp Boos, waar hij ook als kapelaan werkzaam was, tweeënveertig mensen genezen die aan cholera leden. Mede daarom werd hij de ‘cholera-kapelaan’ genoemd. In 1855 volgde zijn benoeming tot kapelaan van het Dominicaner zusterklooster in Wörishofen, een dorp in Zuid-Duitsland, 85 km westelijk van München. Hij droeg bij aan de economische welvaart van het klooster en de lokale bevolking door boeken te schrijven over het fokken van konijnen en het houden van honingbijen. In 1881 werd hij benoemd tot pastoor. Naast zijn priesterlijke taken begon hij in 1855 met het praktiseren van bad-therapie. In de daaropvolgende 40 jaar stichtte hij Kuranstalten (kuuroorden) zoals het Sabastianeum, de Kneippsche Kinderheilstätte en het Kneippianum. Tussen 1889 en 1897 kwamen er in Wörishofen maar liefst 3000 gastenbedden beschikbaar. Kneipps beroemde boek Meine Wasserkur verscheen in 1886, met vele drukken en vertalingen in de daaropvolgende jaren. Zijn tweede boek So Sollt Ihr Leben! (Zo moet u leven) volgde in 1889. Zijn andere publicaties zijn Kinderpflege (Kinderzorg, 1891), Ratgeber (Adviseur, 1891), Mein Testament (1894) en Codizill (1896).
De faam van Kneipp groeide in Europa en alle andere continenten. Alleen al in 1890 raadpleegden ongeveer 30.000 patiënten de pastoor en verbleven er 6000 patiënten voor een kuur in Wörishofen. De resultaten van zijn behandelingen waren indrukwekkend. Volgens een Nederlandse krant uit 1891 herstelde ongeveer 20% van alle patiënten volledig, 40% kreeg hun gezondheid terug na thuiskomst en 40% ervoer vermindering van hun kwalen. Aangezien de meeste patiënten zonder enig herstel na verschillende medische behandelingen naar Wörishofen kwamen, zijn deze resultaten verrassend hoog.
Kneippkuren
In de oudheid pasten Hippocrates en Galenus reeds systematisch waterbehandelingen toe. Deze geneesheren meenden dat koud water een ‘tonificerend effect zou hebben en daardoor de natuurlijke mentale kracht van het organisme zou worden versterkt’. Kneipp combineerde deze klassieke aanpak met lichaamsbeweging, medicinale kruiden, voedingsadviezen en strikte leefregels om de innerlijke balans te herstellen. Zijn hydrotherapie was gericht op het versterken van de constitutie en het elimineren van gifstoffen. In zijn aanpak stonden de veranderingen in de bloedsomloop, het aantal erytrocyten en de temperatuur na de behandelingen centraal. De effectiviteit van de waterkuren was mede afhankelijk van de temperatuur, de hydrostatische druk en de wrijvingsweerstand van het water, maar ook van mechanische en chemische factoren. De therapie bestond uit waterstraalbehandelingen, allerlei baden, wrijfbehandelingen, wassingen, pakkingen, peloidskompressen en het gebruik van hooizakken en peloïden (klei- of leakkingenemp). De methode van Kneipp past binnen de natuurgeneeskunde, waarin ook ademhaling, stofwisseling en slaap centraal staan. Indicaties waren onder meer tuberculose, reumatische aandoeningen, circulatiestoornissen, hypertensie, gynaecologische en psychosomatische klachten. Door het ontbreken van grootschalig en gerandomiseerd onderzoek naar de resultaten van verschillende hydrotherapeutische methoden, worden deze therapieën geclassificeerd als alternatieve behandelingen.
De aanpak van Kneipp was gebaseerd op de theorie dat alle ziekten hun oorsprong vinden in het vaatstelsel. Dit kwam overeen met de humoraal theorie. Kneipp beweerde dat het inademen van ‘miasmatische’ (ongezonde) of extreem hete lucht kan leiden tot onevenwichtigheden in het bloed, wat op zijn beurt kan leiden tot stoornissen in de bloedsomloop en ziekte. Kneipp stelde: ‘Bij ziekten die voor genezing vatbaar zijn, is het bloed de schuldige. De bloedsomloop kan in de war zijn, of de sappen kunnen bedorven zijn”. In beide gevallen beschouwde hij water als een remedie bij uitstek. Zo bestond de aanpak van Kneipp uit waterkuren die het bloed reinigen. Vreemde stoffen lossen op, het bloed reinigt zichzelf van deze ‘miasmatische’ materie en het lichaam als geheel sterkt aan. Naast hydrotherapie bestond de holistische Kneipp-kuur uit principes als gezonde voeding, kruidenremedies, beweging en innerlijke balans.
Snelle verspreiding
Zijn faam verspreidde zich snel. In 1891 pasten meer dan 120 Duitse artsen en 50 gezondheidsinstellingen de Kneipp-methode toe. Tussen 1894 en 1896 waren zo’n 310 artsen uit 20 verschillende landen aanwezig geweest tijdens de spreekuren van Kneipp. De ‘Kneipp Bund’ (Vereniging) werd mede daarom in 1897 door 200 artsen opgericht.
Kneipp’s meest toegewijde arts was Alfred Baumgarten, die vele jaren met hem samenwerkte. Hij schreef in 1898 een grote en gedetailleerde biografie over Sebastiaan Kneipp. In Frankrijk was er zelfs een tijdschrift Le Kneippiste onder redactie van mevrouw Vera Freifrau von Vogelsang–Waibel. Ook had Kneipp een indrukwekkende internationale clientèle. Zijn grote supporter en persoonlijke vriend was aartshertog Joseph van Oostenrijk, die verschillende keren in Wörishofen verbleef, samen met zijn zoon Joseph Augustin.
Paus Leo XIII verleende pastoor Kneipp in 1894 de eretitel van Pauselijk Geheim Schatmeester. De Heilige Vader werd door Kneipp behandeld tijdens diens bezoek aan Rome. De Maharadja von Baroda, Sir Sayaji Rao Gayakwadf III uit India, aartshertog Franz Salavator, hertog Paul von Mecklenburg, kardinaal Gibbons, kardinaal Graf Schönborn, prins Heinrich von Bourbon: zij raadpleegden allemaal Kneipp.
In sommige opzichten verschillen de standpunten van Kneipp fundamenteel van die van andere voorstanders van natuurlijke therapieën. Opvallend is de zeer gedocumenteerde diagnostiek die Kneipp en verschillende van zijn artsen pleegden. Blijkbaar probeerde Kneipp erkenning te krijgen van de gevestigde medische sector door samen te werken met artsen die zijn behandeling steunden. Daarom werd de Kneippkuur tot op zekere hoogte geaccepteerd in ten minste delen van de medische wereld, ondanks de controverse die reeds bestond tussen de ‘moderne geneeskunde’ en de ‘kwakzalverij’ van de natuurgeneeskundige beweging. Tot verdienste van Kneipp werd de algemene definitie van ‘gezondheid’ uitgebreid met een holistische visie die ook mentale, sociale en spirituele aspecten omvatte. Tegen het einde van Kneipps leven en na zijn dood in 1897 werden er verschillende ;organisaties opgericht om zijn methoden te blijven onderrichten. Zo bestaat zijn Kneipp-Bund nog steeds. In 1923 bracht deze organisatie zelfs een van de eerste educatieve patiëntgerichte (stomme) films uit onder de titel Die Kneippkur.
In de VS ontstonden Kneippverenigingen, nu bekend als de Naturopathic Society of America. Momenteel maken ongeveer 600 organisaties deel uit van het Kneipp Worldwide-netwerk, waaronder de International Society of Kneipp Physicians met ongeveer 1000 leden. Sinds Kneipps dood zijn de behandelingen onderdeel geworden van de reguliere geneeskunde in Duitsland. Op 4 december 2012 werd de Kneippkuur zelfs uitgeroepen tot immaterieel nationaal cultureel erfgoed. Pastoor Sebastian Kneipp is de naamgever van huidige drogisterijproducten met de merknaam Kneipp. Zijn Kneippbrød, een recept voor volkorenbrood, is het favoriete brood in Noorwegen.
Kneippbehandelingen in Nederland: Heerlen
In Nederland werden Kneippinstellingen opgericht in Heerlen, Ginneken, Haarlem, Bergen op Zoom, Hilversum, Apeldoorn, Rotterdam en Zandvoort tussen 1892 en 1901. Eén van de bekendste volgelingen van Kneipp was broeder Aloysius (1854 – 1942).
Wilhelmus Lucas Eduardus Vrijens (Berg Urmond 18 april 1854 – Heerlen 1 maart 1942), kloosternaam Aloysius, was broeder in de ‘Congregatie van de Broeders van St. Jozef’ in Heerlen. In 1891-1892 als ook in 1893-1894 bezocht broeder Aloysius Wörishofen. Kneipp besteedde aanvankelijk geen enkele aandacht aan hem. Broeder Aloysius was echter een expert op het gebied van kruidengeneeskunde. Na verloop van tijd erkende Kneipp zijn capaciteiten en in 1892 opperde hij zelfs dat broeder Aloysius zijn opvolger zou kunnen worden. Maar Mgr. P.J. Savelberg , de stichter en overste van zijn Congregatie, verwierp Kneipp’s voorstel en daarop opende Aloysius een mannenhuis voor zijn Kneipp-instelling ‘Sint Josef Bad’ in Heerlen. In 1893 gaf Aloysius een lezing op een bijeenkomst in Wörishofen, waar ook aartshertog Jozef van Oostenrijk en prins Arenberg aanwezig waren. Na deze lezing merkte Kneipp op: “Sie machen bald so viel mit Ihre Kräutern, wie ich mit meinem Wasser”. In 1897 opende broeder Aloysius het ‘Sanatorium Sint Jozef-Heilbron’ voor de rijkere mannelijke kuurgasten. Daarna werd pension ‘Maria Bad’ geopend voor vrouwelijke gasten. Aan deze instellingen waren altijd artsen verbonden. Aloysius’ boek “Troost der Zieken” werd in 1901 gepubliceerd en later vertaald in de Duitse en Franse taal. In zijn ongepubliceerde kasboek beschreef hij 330 verschillende ziekten en 34 geneeskrachtige planten. In 1910 telde zijn patiëntenboek ongeveer 2400 namen uit binnen- en buitenland. Daaronder bevindt zich ook een bedankbrief van Ferdinand Domela Nieuwenhuis, destijds bekend als de ‘rooie dominee’ en ‘Us Verlosser’. Hij verbleef met zijn ziekelijke echtgenote Egbertha Johanna (Berta) Godthelp in de zomer van 1893 wekenlang in Heerlen. De therapie mocht echter niet baten: haar pijn in heup en been hield aan, terwijl zij steeds zwaarlijviger werd. De ‘Aloysius kruidenapotheek’ in Heerlen bleef tot 1957 in bedrijf. De Heerlense Kneipp-sanatoria vormden de basis voor het latere St. Joseph ziekenhuis dat vervolgens De Wever en nu het Zuyderland ziekenhuis heet.
‘Klein Wörishofen’ in Ginneken (nu Breda)
In 1892 kocht dokter Siegbert C.M. Soer (1861 – 1922) een stuk bouwgrond naast zijn huis ‘Mariëndal’ in Ginneken. Soer promoveerde in 1887 aan de Universiteit Utrecht op het onderwerp ‘Over bier en kunstmatige spijsvertering’. Voordat hij zich in Ginneken vestigde, werkte hij als huisarts in Tilburg.
Dr. Soer bezocht Wörishofen in Duitsland meerdere malen om de Kneipp-methode te leren. Hij noemde zichzelf daarom ‘de eerste Kneipp-arts in Nederland’. Soer startte in 1893 zijn instelling voor Kneipp-therapie en gaf het de naam ‘Klein Wörishofen’. Het bestond uit een eenvoudig houten gebouw met een grote open veranda, opgetrokken op zijn nieuw verworven perceel. Achter de veranda was een wachtruimte met aan weerszijden bad-afdelingen, één voor mannen en één voor vrouwen. Koud water werd naar tanks op het dak gepompt. Gasten hadden de keuze uit warme of koude douches of badkuipen. Naast zijn waterkuur raadde hij ook een eenvoudige levensstijl aan waarbij gebruik werd gemaakt van lucht, zonlicht en kruiden. Soer paste verschillende vormen van Kneipphydrotherapie toe, zoals wrijfbehandelingen, wassingen, pakkingen, kompressen en waterstraalbehandelingen. Deze therapieën waren bedoeld voor ‘mensen die leden aan gespannen zenuwen of reumatische aandoeningen’. De kosten van zijn behandelingen bedroegen tussen de vijf en zes gulden per week. Al in het eerste jaar van haar bestaan trok zijn instelling enkele honderden bezoekers. Tijdens hun behandelperiode verbleven de patiënten in lokale hotels.
De verwachtingen omtrent de kuur waren destijds hooggespannen. ‘Er is geen plek in ons land, die zo geschikt is voor een kuuroord als in Ginneken. De eenvoudige, landelijke omgeving, de vele mooie hotels, de gezonde dennenbossen, de rivier de Mark met zijn helder stromende water, de vriendelijke mensen, …… alles bij elkaar maakt het verblijf hier zo aangenaam voor zieken en herstellenden, en heeft zo’n kalmerende werking op met name zenuwlijders, dat men eerst kennis moet maken met Ginneken als kuuroord voordat men eraan denkt om in het buitenland te kijken wat er te vinden is’, aldus een wat overenthousiaste Nieuwe Bredasche Courant. Soer voorzag dat zijn bescheiden houten kuuroord waarschijnlijk wel eens tot een echt kuuroord aan de rivier zou kunnen uitgroeien.
Het bestuur van de Stichting Bad Wörishofen stelde zelfs voor om een nieuwe weg aan te leggen om de voetgangersverbinding van Breda naar het kuuroord te verbeteren, maar dit initiatief strandde. In de jaren daarna werd het kuuroord Ginneken zo beroemd dat het de lokaal beschikbare hotelcapaciteit overtrof. Dr. Soer behandelde zijn arme en rijke patiënten zonder onderscheid: financieel zwakke patiënten kregen meestal gratis behandelingen. Er opende zelfs een ‘Kneipp’s Toko’ (winkel) in de buurt, waar allerlei Kneippartikelen zoals kleding en gezonde voeding werden verkocht.
Dr. Jasper C. Mom
In 1919 droeg Soer zijn praktijk over aan dr. Jasper Mom, die de praktijk vervolgens voortzette onder de naam ‘Medisch badhuis Bad Wörishofen, Duivelsbrug bij Ginniken’. Het nabijgelegen hotel ‘Duivelsbrug’ werd uitgebreid tot veertig kamers. De kamers in het hotel waren zeer modern ingericht en voorzien van warm en koud stromend water, centrale verwarming, liften en zelfs garages. Dr. Mom liet ook een nieuw badhuis bouwen naast het hotel. In 1921 werd zijn tweede kuuroord plechtig geopend.
Dr. Mom beschreef zijn methoden in Physische Therapie, Natuurgeneeswijze, gepubliceerd in 1926. Naast warm- en koudwaterbehandelingen besprak hij thermo-, licht-, lucht- en bewegingstherapieën en massages. Ook paste hij allerlei elektrische therapieën toe, zoals Faradisatie, Galvanisatie en Franklinisatie. Naast dit alles waren ook hydro-elektrische, viercellen-, koolzuurlicht-, kooldioxide- en stoombaden mogelijk, en andere therapieën zoals hoogfrequente, diathermie, lichtbehandeling met Sollux, zonnebank- en rustkuren. ‘Wörishofen’ lag naast het plaatselijke ‘Mastbos’, dus houtkappen werd beoefend als ergotherapie. Op de nabijgelegen rivier de Mark roeiden gasten met hun bootjes. De behandelingen waren geschikt bij ‘herstel, reuma, lichamelijke zwakte, stofwisselingsziekten, zenuw- en ademhalingsstoornissen’. In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw genoot het kuuroord internationale faam. Van 1921 tot 1940 was het kuuroord het hele jaar geopend. De Nederlandse VVV prees het kuuroord vanwege ‘de ligging op zandgrond, in nog niet door fabrieken vervuilde lucht en midden in de bossen’. Ondanks alle gunstige verhalen over het herstel van patiënten was er in de Nederlandse medische wereld voortdurend onenigheid over de theorie en methode van Kneipp. Zo noemde Prof. H. Treub van de Universiteit Leiden in 1906 Dr. Snoer een ‘kwakzalver’ die niets anders schreef dan ‘een mengsel van gevaarlijke medische onzin’ en leed aan een zielige overschatting. Soer vond deze beschuldiging onterecht en reageerde met een eigen pamflet, waarin hij de verdiensten van Kneipp uiteenzette. Hij stelde dat de therapie van Kneipp vaak door artsen werd toegepast. Volgens hem werden er veel goede resultaten behaald door patiënten na operaties na te behandelen, maar ook bij reuma en longziekten. Helaas staat het ontbreken van gegevens een evaluatie van zijn behandelingen in de weg. De veronderstelling is echter gerechtvaardigd dat aandacht, rust en een gezond dieet mogelijk hebben bijgedragen aan het herstel van zijn patiënten.
Tweede Wereldoorlog
In mei 1940 werd de vrede in het kuuroord wreed verstoord door de evacuatie van alle inwoners van Breda. De artsen, het personeel en alle gasten moesten in allerijl vertrekken. Tijdens gevechten tussen het Franse en het Duitse leger reed een pantserwagen vlak voor het kuuroord op een landmijn. De explosie verwoestte het gebouw volledig en een brand in een van de spreekkamers verwoestte het hele archief. De restauratie van het kuuroord werd in oktober 1940 voltooid en het werd onder de naam ‘Bad Ginneken’ weer geopend voor patiënten. Voor bestralingsbehandelingen werd een moderne hogedruk-kwiklamp in gebruik genomen. Ondanks de bezetting van Nederland door de nazi’s bleef het kuuroord tussen oktober 1940 en oktober 1944 een populaire locatie. In 1943 werd het vijftigjarig jubileum uitgebreid gevierd. Het kuuroord sloot definitief op vrijdag 13 oktober 1944, toen geallieerde piloten het instituut per ongeluk bombardeerden. Binnen enkele minuten veranderde het prachtige en vredige ‘Bad Ginneken’ opnieuw in een ruïne. Het bombardement was een tragische vergissing. Het kuuroord werd verward met een aangrenzende villa, die op dat moment als hoofdkwartier van het Duitse 67e Legerkorps werd gebruikt. Er zou die dag een bijeenkomst van hoge Duitse officieren hebben plaatsgevonden. Een communicatiestoring tussen de geallieerden of een fout van het Nederlandse verzet zorgde ervoor dat het verkeerde doelwit werd gekozen. Bij het vergissingsbombardement op 13 oktober 1944 door de geallieerden kwamen 27 patiënten en personeelsleden van het kuuroord “Bad Wörishofen” om het leven. Na de oorlog werd het kuuroord niet meer herbouwd. Dr. Mom besloot zijn werk bij het Fysiotherapeutisch Instituut in Rotterdam voort te zetten. Op 8 oktober 2014 werd een gedenkplaat over het Kneipp-kuuroord van weleer geplaatst bij het voormalige kuuroord in Ginneken.
Kneipp-hydrotherapie en Evidence Based Medicine
Voor Kneipp-hydrotherapie is de implementatie van Evidence Based Medicine in de interne geneeskunde een grote uitdaging. In de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw kreeg Kneipp-therapie wel erkenning in enkele preklinische, fysiologische en klinische studies, maar er zijn nauwelijks betrouwbare gegevens voor wetenschappelijk bewijs. Een inventarisatie van studies tussen 2000 en 2019 over de Kneipp-methode leidt tot de volgende conclusies. Deze is gebaseerd op 25 bronnen, waarvan 14 gecontroleerde studies. Volgens EPHPP-QAT werden 3 studies beoordeeld als ‘sterk’, 13 als ‘matig’ en 9 als ‘zwak’. 64% van de gecontroleerde studies rapporteerde significante verbeteringen na Kneippbehandelingen bij patiënten die leden aan chronische veneuze insufficiëntie, hypertensie, mild hartfalen, menopauzale klachten en slaapstoornissen. Ook hun immuunparameters verbeterden. Er werden echter geen verschillen gevonden met betrekking tot depressieve- en angstklachten bij borstkankerpatiënten, noch bij overgangsklachten, in de kwaliteit van leven bij postpoliosyndroom, polyneuropathische klachten en verkoudheden bij kinderen. Elf ongecontroleerde studies rapporteerden verbeteringen in allergische symptomen, dyspepsie, kwaliteit van leven, hartslagvariabiliteit, infecties, hypertensie, welzijn, pijn en polyneuropathische klachten. Al dit onderzoek levert dus kleine en nog steeds twijfelachtige resultaten op. Toekomstige studies zullen moeten voldoen aan strengere methodologische criteria, zoals controlegroepen, randomisatie, voldoende patiëntaantallen en blindering. De meest recente Randomized Controlled Trial (RCT) toonde enkele positieve effecten. De behandelingseffecten kunnen echter moeilijk worden toegeschreven aan de therapie gezien de aanzienlijke bias en heterogeniteit in de meta-analysen. Er zijn grondige RCT’s nodig om ooit echte gunstige resultaten aan te tonen.
Voor de bronvermelding, zie het NTtdK 2025, nr 1, blz 38.
Drs. L.F.M. van der Hoeven, is psycholoog, consultant en journalist
Gerelateerde artikelen
Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij, nr 1, 2025
tijdschrift - 17 juli 2025Lees het NTtdK 2025, nr 1 met onder meer: veroordeling Wim Huppes, de Lecher-antenne, haptonomie en meer.
Lees meer