UitgelichtHet boek “Met het oog op Kackadoris” van Cees Renckens is weer beschikbaar!

Koop hier het boek
Door: C.P. van der Smagt | Geplaatst: 17 februari 2002

Moerman en Houtsmuller

Al in 1940 begon de beruchte arts Cornelis Moerman (1893 – 1988), nummer één van de top twintig grootste kwakzalvers van de twintigste eeuw, kankerpatiënten te behandelen met het naar hem genoemde dieet, gecombineerd met hoge doses vitaminen. Hoewel hij geen bewijzen voor de werkzaamheid van zijn therapie kon overleggen, zocht hij toch bij herhaling […]

Al in 1940 begon de beruchte arts Cornelis Moerman (1893 – 1988), nummer één van de top twintig grootste kwakzalvers van de twintigste eeuw, kankerpatiënten te behandelen met het naar hem genoemde dieet, gecombineerd met hoge doses vitaminen. Hoewel hij geen bewijzen voor de werkzaamheid van zijn therapie kon overleggen, zocht hij toch bij herhaling de publiciteit (uiteraard niet in de wetenschappelijke pers) en kreeg al gauw een schare aanhangers. De moermantherapie bood dan ook aan de vaak wanhopige patiënten een hoopvol alternatief voor de toen nog beperkte reguliere behandelmogelijkheden. Het ontstaan van kanker werd voorgesteld als een soort stofwisselingsstoornis die op vrij simpele wijze was te verhelpen en de therapie bood patiënten de mogelijkheid om zelf aan het genezingsproces mee te werken.

De commissie Delprat
Vanwege de grote maatschappelijke betekenis besloot de overheid om een onderzoek in te stellen. In 1950 concludeerde de Gezondheidsraad dat de behandelresultaten van Moerman zijn claim genezing tot stand te kunnen brengen niet steunden. Toch bleef de discussie tussen voor- en tegenstanders aanhouden, met name in politieke kringen, zodat in 1956 opnieuw rapport moest worden uitgebracht. De commissie Delprat, genoemd naar haar voorzitter, internist te Amsterdam, concludeerde dat niet was gebleken dat met de moermanbehandeling de levensduur van kankerpatiënten kon worden verlengd. Moerman verzette zich op allerlei manieren tegen deze conclusie, waarbij hij niet schroomde te insinueren dat kankerpatiënten onnodig stierven door een complot van het medisch establishment. Sympathisanten van Moermans behandelmethode bleven de politiek bestoken met als gevolg weer een onderzoek, nu door de geneeskundig hoofdinspecteur (1972), dat tot geen andere conclusie leidde dan die van de commissie Delprat.

“Moerman blijft, ondanks zijn gevorderde leeftijd, rustig praktiseren en trekt patiënten uit het hele land. De man, die er geen geheim van maakte na zijn afstuderen nooit meer een medisch tijdschrift te hebben gelezen, beoordeelt zijn patiënten door tegenover hen plaats te nemen met steeds een sigaar in de brand. Hij onderzocht hen vrijwel niet en trad nimmer in overleg met andere behandelende artsen. Ook behandelde hij wel mensen zonder ze te zien”, aldus Cees Renckens in Genezen is het woord niet, Skeptische notitie 14, 2001.

Spontane genezingen
Hoewel serieuze aanwijzingen voor enige werkzaamheid nog altijd ontbreken is de populariteit van de moermanmethode inmiddels groot. De overtuiging bij veel leken dat het kankerprobleem op deze simpele wijze is op te lossen wordt gevoed door het verlangen naar een wonder en, niet in de laatste plaats, door de populistische publicaties van Moerman zelf. In 1979 dringt het parlement bij de regering aan op een nieuw onderzoek. Reguliere wetenschappers en moermanaanhangers kunnen het echter niet eens worden over een serieus onderzoeksprotocol en de moermanartsen haken af. Tenslotte krijgen de moermanadepten J.A. Wiese, E. Valstar en enkele anderen subsidie voor het verrichten van een ‘retrospectief’ onderzoek waarbij nagegaan zou worden hoe het met patiënten die in het verleden de moermanbehandeling hadden ondergaan, was afgelopen. Ze verzamelden gegevens van 384 patiënten van wie was gemeld dat ze mogelijk door de moermantherapie waren verbeterd en selecteerden daaruit 21 gevallen die door de therapie genezen leken te zijn. Hun conclusie was dat kanker dus wel degelijk succesvol met dieet en vitaminen kan worden behandeld. Prof. Blijham toonde korte tijd later in het tijdschrift Kanker aan dat deze conclusie in 11 van de 21 gevallen zeker niet en in 3 tot 8 gevallen waarschijnlijk niet gerechtvaardigd was. Blijven er 2 tot 7 patiënten over die na of door moermantherapie zijn genezen. Spontane genezingen van kanker, hoewel zeldzaam, komen voor. Het aantal genezingen dat Wiese c.s. hebben gevonden is kleiner dan het aantal spontane genezingen dat men mag verwachten in de 30 jaar waarover het onderzoek zich uitstrekte, in welke periode tienduizenden patiënten het moermandieet moeten hebben gebruikt.

De geschiedenis herhaalt zich
Anno 2002 is het moermandieet voor een belangrijk deel verdrongen door het houtsmullerdieet. De geschiedenis lijkt zich te herhalen. Dr. Houtsmuller, gepromoveerd internist en veel geleerder dan Moerman, meende zichzelf genezen te hebben van uitgezaaide kanker met een dieet dat enigszins verwant is aan dat van Moerman. Zonder verder onderzoek gaat hij vervolgens op grote schaal propaganda maken voor dit dieet, waarbij bovendien voor honderden euro’s per maand aan vitaminen en mineralen moeten worden geslikt. Van het boekje waarin een en ander is uiteengezet zijn tienduizenden exemplaren verkocht. Tot dusver ontbreekt elk spoor van bewijs voor de werkzaamheid van de houtsmullermethode, terwijl bovendien inmiddels is gebleken dat de bedenker over zijn eigen ziektegeschiedenis onwaarheid heeft gesproken. Hij heeft namelijk nooit geleden aan uitgezaaide kanker, hoewel hij naar zijn zeggen oprecht in de mening heeft verkeerd dat het wel zo was. Inmiddels heeft ook Houtsmuller een schare aanhangers, onder wie een aantal vroegere volgelingen van Moerman.

Valse hoop
De vraag wordt wel eens gesteld waarom de Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK) zich zo druk maakt over dit soort zaken. Is valse hoop niet beter dan helemaal geen hoop? Voelen patiënten zich niet in de steek gelaten wanneer de hoop hun wordt ontnomen, zonder dat er een rationeel alternatief kan worden geboden? Is het niet juist goed dat ze letterlijk alles aangrijpen om zelf de strijd tegen hun ernstige ziekte aan te gaan?

De VtdK heeft een aantal redenen om deze en andere vormen van alternatieve kankerbehandelingen te bestrijden. De eerste en misschien wel belangrijkste reden is dat het gevaar bestaat dat patiënten zich geheel of gedeeltelijk aan de vaak zware reguliere behandeling onttrekken in de mening dat met de alternatieve therapie dezelfde resultaten te behalen zijn. De kwakzalvers zeggen dit ook met zoveel woorden, of wekken ten minste sterk de suggestie dat dit zo is en mensen die te horen hebben gekregen ernstig ziek te zijn, zijn makkelijk geneigd dit ook te geloven. Dat de gevolgen zeer ernstig kunnen zijn, behoeft geen betoog. De tweede reden is dat zinloze behandelingen altijd schadelijk zijn. Iedere therapie, regulier zowel als alternatief, heeft namelijk ongewenste neveneffecten. Deze zijn aanvaardbaar wanneer er meer positieve effecten tegenover staan, maar bij een onwerkzame therapie ontbreken de positieve effecten en resten slechts de bijwerkingen. Zelfs als er geen lichamelijke schade optreedt, dan is er nog altijd financiële schade. Er zijn gevallen bekend van families die in financiële problemen kwamen door de exorbitante declaraties van de alternatieve genezers.

Het is inderdaad van belang dat patiënten mogelijkheden krijgen aangereikt om zich actief te weer te stellen tegen hun ziekte. Maar een strijd met wapens die geen enkel effect sorteren is een hopeloze strijd, die eerder uitputtend werkt dan de weerstand te verhogen, zoals de alternatieve genezers willen doen geloven. De beste strategie bestaat uit het zo goed mogelijk meewerken aan de reguliere behandeling en daarbij zijn een gezonde voeding, rijk aan groente en fruit, en een ook overigens gezonde leefwijze wel degelijk van belang. Maar het heeft geen zin zichzelf te kwellen met onaangename regimes of zich in de schuld te steken om waanzinnige hoeveelheden waardeloze voedingssupplementen te slikken.

Nieuwsbrief

De Digitale Nieuwsbrief van de VtdK houdt u regelmatig op de hoogte van nieuwe artikelen op deze site.

C.P. van der Smagt

Studeerde van 1955 tot 1963 geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Na een klinische stage van twee jaar was hij gedurende 30 jaar werkzaam als huisarts. Hij publiceerde diverse artikelen over alternatieve geneeswijzen en schreef op verzoek van de stichting Skepsis een boekje over homeopathie. Hij is thans gepensioneerd.

Gerelateerde artikelen

artikelen - 17 juli 2023

Vijf organisaties zijn genomineerd voor de Meester Kackadorisprijs 2023: De Nederlandse Vereniging voor Medische Oncologie, LINDA, De Nationale Gezondheidsbeurs, KRONCRV en de website Kanker.nl.

artikelen - 27 februari 2023

Buitenlandrubriek met o.a.: ‘Puur bloed’-beweging bedreigt Amerikaanse dokters / Australische intraveneuze vitaminetoedieners Drip IV beboet om valse claims.

artikelen - 27 februari 2022

Buitenlandrubriek met o.a.: Na sociale mediaverboden zoeken antivaxxers contact via podcasts.