UitgelichtHet boek “Met het oog op Kackadoris” van Cees Renckens is weer beschikbaar!

Koop hier het boek
Door: W.G. Klooster | Geplaatst: 14 december 2008

Over de status van definities (betekenisomschrijvingen)

In beginsel is het gezag dat aan de betekenisomschrijving van woorden in Van Dale moet worden toegekend, niet groter dan het gezag van zulke omschrijvingen door andere instanties waaraan op het desbetreffende gebied kennis van zaken mag worden toegeschreven.

Over de status van definities (betekenisomschrijvingen)
Uit: Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij,
jaargang 118, nr. 2 (juli 2007), p. 9-10

English translation at the end.

In beginsel is het gezag dat aan de betekenisomschrijving van woorden in Van Dale moet worden toegekend, niet groter dan het gezag van zulke omschrijvingen door andere instanties waaraan op het desbetreffende gebied kennis van zaken mag worden toegeschreven.

Vaak eerder kleiner. Een betekenisomschrijving in Van Dale is dan ook geenszins te beschouwen als de enige bron waarop men zich mag beroepen. De makers van een woordenboek proberen uit het algemene taalgebruik, op basis van representatief geachte bewijsplaatsen, betekenisomschrijvingen te destilleren.

De redacteuren van Van Dale nemen met betrekking tot hun ‘definities’ gepaste bescheidenheid in acht. Zo schrijven zij in de inleiding tot de twaalfde druk: De woordenboekmaker mag slechts hopen dat hij erin geslaagd is met zijn definities de gebruiker enig inzicht te verschaffen in dat nauwelijks te bevatten complex dat de betekenis van een woord heet.

De auteurs hebben geen reden om in latere drukken deze houding te herzien.

Woordenboekdefinities bieden uiteraard wel enig houvast, maar, als gezegd, hun gezag is niet noodzakelijk groter dan dat van andere definities. Hetzelfde geldt mutatis mutandis ten aanzien van de spelling, die in een aantal drukken bewust afweek van die in ‘het groene boekje’.

Een bekend zwak punt, dat onvermijdelijk is, vormen de zogenoemde ‘lussen’ in woordenboekdefinities: bij abstract vindt men ‘niet concreet’; bij concreet ‘niet abstract’. Circulariteit in betekenisomschrijvingen vormen in het algemeen een aanwijzing dat de lexicograaf nadere informatie moet overlaten aan de competentie van anderen.

Ter illustratie van het begrip ‘lus’ kan ook het volgende geval dienen:

kwakzalver: ‘onbevoegd beoefenaar van de geneeskunst’
onbevoegd: ‘niet bevoegd, niet gerechtigd
gerechtigd: ‘het recht hebbend tot de in een bepaling genoemde handeling, daartoe bevoegd’
recht: ‘zedelijke of wettelijke bevoegdheid
bevoegdheid: ‘recht tot het uitoefenen van bepaalde handelingen, hoedanigheid van tot oordelen enz. bekwaam te zijn’ [lus]
bevoegd: ‘door de wet of enig erkend gezag of uit hoofde van een functie tot iets (dat genoemd wordt of uit het verband blijkt) gerechtigd [lus]

Uit het bovenstaande kan in elk geval worden opgemaakt dat de redacteuren, naar men mag aannemen op hun gebied tot oordelen gerechtigd, bevoegdheid niet zien als bij uitsluiting ontleend aan de wet of aan de wetenschap (in hun geval, de lexicografie) maar ruimte laten aan bronnen van (erkend) gezag in het algemeen. De bevoegdheid tot het formuleren van relevante omschrijvingen of definities van een gegeven begrip ontzeggen zij niet, zo mogen we aannemen, aan instanties van enig erkend gezag buiten henzelf. Integendeel, zij ontlenen hun omschrijvingen, waar nodig en mogelijk, juist aan het taalgebruik van deskundigen.

Men zou kunnen aanvoeren dat praktische overwegingen ervoor pleiten het meest gebruikte of naar het oordeel van een meerderheid meest gezaghebbende woordenboek als enige bron voor betekenisomschrijvingen te hanteren bij geschillen van allerlei aard. Een dergelijke overweging stuit echter op het zwaar wegende bezwaar dat de woordenboekdefinities daartoe niet altijd toereikend zijn.

Hoe kan bijvoorbeeld op basis van een woordenboek worden uitgemaakt, in welke gevallen aan de beoefenaar van een vak de ‘hoedanigheid’ mag worden toegeschreven ‘van tot oordelen bekwaam te zijn’ in zaken dat vak betreffende? Omdat het woordenboek in dezen geen uitsluitsel kan geven; zal de definitie in voorkomende gevallen explicieter moeten worden gemaakt, onder vermijding van circulariteit, bijvoorbeeld door middel van aanvullende criteria, liefst uiteraard door algemeen als terzake deskundig beschouwde personen.

In concreto: wie als kwakzalver mag worden aangemerkt, is een vraag die in laatste instantie moet worden beantwoord door hen die wettelijk of op basis van enig erkend gezag of uit hoofde van een functie bevoegd zijn tot oordelen in zaken die de geneeskunde betreffen. Deze bevoegdheid valt niet aan Van Dale toe.

Samenvattend: het woordenboek is een bruikbare, maar zeker geen onfeilbare bron van informatie omtrent de betekenis van woorden. Zeker bij geschillen is vaak meer explicietheid nodig, meer deskundigheid. De rechter ontkomt daarbij niet aan de taak te bepalen welke personen als gezaghebbend op het desbetreffende terrein moeten worden geacht: wie mag zeggen of iemand tot oordelen bekwaam is in geneeskundige zaken? Die zal ook mogen zeggen of iemand een kwakzalver is of niet.

Dr. W.G. Klooster is emeritus hoogleraar Nederlandse Taalkunde aan de Universiteit van Amsterdam.

 

Naschrift webredactie, mei 2009
Over de definitie van het woord kwakzalver (inclusief de etymologie en het taalgebruik van eeuwen her) is al te vinden in De definitie van ‘kwakzalver’ in het publieke debat over alternatieve behandelwijzen, in het NTvG 2001.

Naschrift juli 2009

English translation of the above, by Jo van Ringen

On the status of definitions (descriptions of meaning) in Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal (Van Dale comprehensive dictionary of the Dutch language)

In principle, the authority which must be attached to the definitions of words in Van Dale does not exceed that of other bodies to which knowledge of the subjects in question can be ascribed.

In fact, Van Dale often carries even less authority. A definition in Van Dale is therefore by no means to be seen as the only source of referral. Dictionary makers try to derive definitions from general language usage, basing themselves on references which are considered representative.

Observing due modesty regarding their definitions, in the preface to the 12th edition Van Dale’s editors write:
‘The dictionary maker can only hope that his definitions succeed in giving the reader some insight into the hardly fathomable phenomenon called description of meaning.’

The authors saw no reason to revise this attitude in later editions.

Dictionary definitions do of course offer some basis, but as far as authority is concerned, they not necessarily outweigh other definitions. Mutatis mutandis, the same goes for spelling, which in a number of editions deliberately erred from the preferred-spelling guide.

A well-known and unavoidable weakness are the ‘loops’ in dictionary definitions: under abstract we find ‘not concrete’ – and under concrete we find ‘not abstract.’ Circularity in descriptions of meaning generally indicates that the competence of others is needed to provide the lexicographer with more specific information.
The following may serve to illustrate what constitutes a ‘loop’:

quack: ‘unqualified practitioner of medicine’
unqualified: ‘not qualified, not authorized
authorized: ‘having the right to perform a stipulated act; be authorized to’ (note)
right: ‘moral or legal authority
authorization: ‘right to the practice of certain acts, capacity of being judicious etc. [loop]
authorized: ‘by law or any other recognized authority or in a particular capacity qualified to something (which is mentioned or implied in the context) [loop]

In the above-mentioned it is shown that the editors – whom we may expect to be judicious in their field of expertise – do not look upon authorization as something which is solely derived from the law or from science (in their case lexicography), but that they also leave room for interpretations based on general sources of (recognized) authority. Therefore, we can assume that they do not deny bodies of recognized authority other than themselves the qualification to formulate relevant descriptions and definitions of a given concept. On the contrary, whenever necessary and possible, they particularly derive their descriptions from expert’s language usage.

One could argue that in disputes of a various nature, practical considerations militate for using the dictionary deemed by the majority as most authoritative as the only source for descriptions of meaning. However, a ponderous argument against this is that dictionary definitions are not always adequate to serve as such.

For example, how is it to be decided on the basis of a dictionary in which cases the ‘capacity’ of being ‘judicious’ in matters concerning the relevant field of expertise may be ascribed to a certain practitioner? Because the dictionary can provide no decisive answers to this question, in these cases definitions will have to be made more explicit – while avoiding circularity – with additional criteria, preferably provided by persons with extensive knowledge in the particular area.

Thus, the question as to who may be qualified as a quack should primarily be answered by those who, by law or any other recognized authority or in a particular capacity, are deemed to be judicious in the field of medicine. Van Dale does not have such authority.

In summary: the dictionary is a useful but by no means infallible source of information concerning the meaning of words. Especially in disputes, more expertise and explicitness is needed. The judge cannot avoid the duty to determine which persons are to be considered authoritative in the relevant area: who can decide whether someone is judicious in matters of medicine? It is these persons who can say whether someone is a quack or not.

W.G. Klooster, emeritus professor of Dutch Linguistics (University of Amsterdam)

 

Note by webredactie
The Dutch words ‘gerechtigd’ and ‘bevoegd’ have about the same meaning, that is why the dictionary uses one to explain the other, but ‘bevoegd’ often has the flavor of ‘competent’, and ‘gerechtigd’ often refers to having a legal right. So a physician is ‘bevoegd’ because he knows much about medicine, which is why he or she is officially given the right to practice medicine, and someone over 65 is ‘gerechtigd’ to claim a state pension.

Nieuwsbrief

De Digitale Nieuwsbrief van de VtdK houdt u regelmatig op de hoogte van nieuwe artikelen op deze site.

 

 

W.G. Klooster

Gerelateerde artikelen

artikelen - 13 april 2024

Orthomoleculaire hormoontherapeuten overspoelen de markt. Vivian Reijs, die ook een hormoon-‘academy’ leidt, is een van hen.

artikelen - 09 april 2024

Mike Verest is een van die leefstijlcoaches met veel volgers die wetenschap aan zijn laars lapt en via sociale media onzin de wereld in slingert.

artikelen - 25 maart 2024

EMDR- en hypnose-therapeute Mariska Bruinenberg heeft geen psycho-diploma, maar behandelt wel complexe aandoeningen als PTSS, relatieproblemen, seksueel misbruik en tinnitus. Ook bij kinderen.