UitgelichtHet boek “Met het oog op Kackadoris” van Cees Renckens is weer beschikbaar!

Koop hier het boek
Door: Marie P. Prins | Geplaatst: 13 mei 2009

Snake Oil Science

Recensie van: R. Barker Bausell, Snake Oil Science. The Truth About Complementary and Alternative Medicine, 2007, Oxford University Press, New York. ISBN 978-0-19-531368-0, $ 24,95.

Uit: Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij,
jaargang 119, nr. 3 (september 2008), p. 33-34

 

R. Barker Bausell werkte vijf jaar lang voor het Amerikaanse National Center for Complementary and Alternative Medicine (NCCAM). Hij is daardoor uitstekend op de hoogte van dat wereldje maar hij blijft zich erover verbazen. Snake Oil Science zegt op een voor de medische leek prettige manier en toch wetenschappelijk verantwoord en bovendien gelardeerd met de nodige humor en sarcasme, dat complementary and alternative medicine (CAM) niet beter is dan een placebo of foppil. Over wat CAM inhoudt kunnen we kort zijn. Alle definities worden opgesomd, maar de definitie van Bausell is afdoende: CAM is iedere behandeling die u niet graag met uw arts wilt bespreken.

Bausell geeft uiteraard ook een standaardwetenschappelijke definitie, maar die komt eigenlijk op hetzelfde neer. Het boek gaat alleen over methoden waarover enige wetenschappelijke literatuur bestaat, inclusief de Cochrane Collaboration. Zo vallen allerlei fantasieapparaten die onder het etiket ‘energie- geneeskunde’ worden verkocht, buiten het bestek van het boek en niet omdat de werking onwaarschijnlijk is (op dat punt is homeopathie onverslaanbaar).

De auteur geeft weer hoe een oude, intelligente en vieve lijdster aan knieartrose bij CAM-middelen terechtkwam en hij vertelt ook hoe een (overigens denkbeeldige) erg meelevende arts die ook zo iemand onder zijn patiënten telde, bij acupunctuur belandde. Knieartrose is een ideale aandoening voor CAM, vanwege het grillige verloop van de ziekte. Soms heeft de patiënt er flinke tijd weinig last van en dan, ineens, kan hij nauwelijks meer lopen. Gedurende de periode waarin de pijn weinig opspeelt, kunnen zowel de patiënt als de arts gemakkelijk geloven dat het laatst toegepaste middel werkzaam is. Maar dan blijkt het oude wondermiddel alsnog uitgewerkt en zoek je naar een nieuwe. Of de arts roept je terug voor meer speldenprikken.

Aan de hand van deze twee voorbeelden vertelt de auteur stap voor stap, met veel geduld en met een minimaal gebruik van ‘moeilijke’ woorden, wat er allemaal nodig is om vast te stellen dat een middel echt werkt. Verhalen van de patiënt zijn te subjectief; meten moet men (al zijn ‘pijnmetingen’ niet bepaald de betrouwbaarste van de wereld), en men moet vergelijken met onbehandelde patiënten die echter moeten geloven dat ze de echte behandeling krijgen. Want bij beide groepen werkt het placebo-effect: namelijk het feit dat men, speciaal bij pijn, minder last van een aandoening heeft als men gelooft met een werkzaam middel behandeld te worden. Experimenten hebben duidelijk aangetoond dat het placebo-effect bij pijn een lichamelijke oorzaak heeft, namelijk door het lichaam zelf geproduceerde opiaatachtige stoffen. De auteur heeft hier ook aan meegewerkt en besteedt hier veel aandacht aan. Het bestaan van het placebo-effect bij andere dan pijnaandoeningen is overigens ook aangetoond.

Maar de deelnemers aan een experiment mogen niet weten wie het echte en wie het placebomiddel krijgt, de patiënten niet, maar evenmin degene die behandelt, of dat nu met de foppil of de fopacupunctuur is of niet. Het experiment moet dus dubbelgeblindeerd zijn. Dat is vaak erg moeilijk. Als er in het verslag van een experiment niet nauwkeurig is vermeld hoe men dat gedaan heeft kan het verslag eigenlijk meteen al naar de prullenmand. En zo komt de auteur uiteindelijk bij de dubbelgeblindeerde, gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde proef uit met een groot genoeg aantal deelnemers, weinig uitvallers, en lang genoeg durend om rekening te kunnen houden met het natuurlijke verloop van de aandoening. 

Na ook nog andere valkuilen te hebben opgenoemd en duidelijk te hebben gemaakt waarom artikelen in JAMA of NJEM veel meer te vertrouwen zijn dan die in de Allgemeine Homöopatische Zeitung komt de uitslag: 

22 degelijke artikelen over CAM, 21 negatief waaronder glucosamine en acupunctuur, 1 positief voor groene thee bij een te hoog cholesterolgehalte. 

Het positieve artikel betreft groene thee. Maar wacht eens: dat werd uitgevoerd door mensen met contacten met Nashai Biotech LLC. En wat is het voornaamste verkoopproduct van deze firma? Precies: het extract van groene thee. Toeval, natuurlijk. Wat Big Pharma kan, kan de supplementenwereld ook.

Bij de Cochrane collaboration ligt de lat wat lager en de auteur vertelt ook precies waarom. Het gaat hier om 98 overzichten, waarvan het overgrote deel negatief is. Zelfs bij de positieve uitslagen komt de zin: ‘More trials are needed’ of varianten daarvan telkens weer om de hoek kijken. Degelijk bewijs van werkzaamheid is er niet bij. 

Maar Bausell wil de CAM’ers toch nog een kansje geven. Hij noemt de positieve aspecten van de diverse aanpakken op. Helaas voor de CAM, dit zijn allemaal methoden (veel meer aandacht, e.d.) die het placebo-effect juist versterken. 

Het eindresultaat: CAM = placebo. 

Eindigt het boek met een felle anti-CAM preek? Nee. Op het eerste gezicht zelfs met het tegendeel. Het is een ‘gebruiksaanwijzing’ voor als men ondanks alles het toch met CAM wil proberen. Eerste waarschuwing: laat geen insuline, nitroglycerine, chemo e.d. staan. Het placebo-effect is zwak en haalt het in de verste verte niet bij deze sterke medicijnen. Wees er op voorbereid dat de werkzaamheid wel eens tijdelijk kan zijn. Dat hindert niet, want uw CAM- therapeut heeft vast nog wel andere CAM-behandelingen in voorraad. Wat de patiënt zelf betreft: hoop doet leven. En het vertelt de patiënt toch weer opnieuw: CAM = placebo.

Het boek is een klein mirakel: een wetenschappelijk goed gefundeerd verhaal, geschreven zodat de medisch leek het kan begrijpen, in een vlotte stijl met de nodige humor en zelfspot. Een aanrader. Koop het, leen het desnoods, maar lees het in ieder geval. En dat geldt driedubbel voor een ieder, arts of patiënt die nu bezig is met CAM of het van plan is om er mee te beginnen. 

Toch nog een waarschuwing. De schrijver is geen arts en is daardoor nauwelijks in aanraking gekomen met de gebruikers van CAM. Hij neemt daarom maar te gemakkelijk aan dat de gebruikers mensen met niet-levensbedreigende klachten zijn, zoals in zijn voorbeeld: artrose. Hij onderschat, of vermeldt in ieder geval te weinig, de schade die CAM kan aanrichten.

Nieuwsbrief

De Digitale Nieuwsbrief van de VtdK houdt u regelmatig op de hoogte van nieuwe artikelen op deze site.

 

 

 

Marie P. Prins

Marie Prins is een gepensioneerd elektrotechnisch ingenieur die bij ongeluk in de kruiden is gerold. Ze wilde weten of en hoe ze de absint alsem in haar (keuken)kruidentuin veilig kon gebruiken. Daardoor kwam ze er achter hoe vreselijk moeilijk het is om betrouwbare informatie over kruiden te krijgen, zeker waar het kruiden betreft die al dan niet terecht de naam hebben genezende werkingen te hebben. Ze is daarna op zoek gegaan naar die informatie. Ze heeft ondertussen flink wat goede informatie gevonden maar is nog steeds op zoek naar iets in het Nederlands.

Gerelateerde artikelen

artikelen - 25 maart 2024

EMDR- en hypnose-therapeute Mariska Bruinenberg heeft geen psycho-diploma, maar behandelt wel complexe aandoeningen als PTSS, relatieproblemen, seksueel misbruik en tinnitus. Ook bij kinderen.

artikelen - 25 maart 2024

Buitenlandrubriek met o.a.: Vier op de tien Zweden geloven in paranormale zaken / Indiaas ayurvedisch topmerk mag geen reclame meer maken.

artikelen - 11 maart 2024

De snelgroeiende religieuze organisatie Frontrunners hanteert nepgenezingen als verdienmodel. Jomanda 2.0 is opgestaan.