UitgelichtHet boek “Met het oog op Kackadoris” van Cees Renckens is weer beschikbaar!

Koop hier het boek
Door: de Webredactie | Geplaatst: 07 mei 2009

Korte berichten 2007

Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij, jaargang 118

Korte berichten 2007

Ronald Plasterk wordt minister van OCW
C.N.M. Renckens
nr. 1 (maart 2007) p.11

Op 17 februari 2007 kwam op het secretariaat de lidmaatschapsopzegging per 21 februari van een prominent lid binnen. Betrokkene was al sinds de VSM-affaire uit 1994 lid en trad in 2003 toe tot de adviesraad van het Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij. Ronald Plasterk, bioloog-geneticus en PvdA-politicus, maar ook bekend als columnist, eerst van Intermediair, later van de Volkskrant en het tv-programma Buitenhof, wordt minister van OCW en zegt al zijn lidmaatschappen en nevenfuncties op. Het is een gevoelig verlies voor onze Vereniging, maar een goede zaak voor het landsbelang dat ons ook zeer ter harte gaat.

Plasterk heeft zich herhaaldelijk scherp gekeerd tegen alternatieve genezers, allereerst tegen VSM die hij ‘kermisklanten’ noemde. Over de rechters die in het hoger beroep onze overwinning op VSM afzwakten was hij ook duidelijk: kwakjuristen! Veel van zijn vroege stukken over de kwakzalverij zijn terug te vinden in de bundel Leven uit het lab (Prometheus, 2000) en daarin moeten onder andere Houtsmuller en Smalhout het ontgelden. ‘Houtsmuller is een kwakzalver, niet omdat haaienkraakbeen niet zou kunnen werken tegen een ziekte, maar omdat de manier waarop hij ooit heeft besloten het voor te schrijven (en nu weer kennelijk heeft besloten om daarmee op te houden) niet deugt.’ (p. 158) En in het hoofdstukje ‘Van smal hout?.’ schreef hij het volgende: ‘Wie zelf niet ziet dat dit de allerijdelste ijdeltuit van geheel medisch Nederland is, die bereid is voor een coverfoto in Privé zijn gehele professie door het toilet te spoelen, wie dat niet zelf ziet, zal het ook van mij niet horen.’ (p. 147) In zijn allereerste gesproken column voor Buitenhof wond hij zich op over de registratie met toegestane indicaties voor de homeopathica en maakte er een echte slapstick van. Met zo’n minister in het kabinet mag ons land waarachtig niet klagen!

Of er een verband bestaat met de toetreding van Plasterk tot het kabinet is ons niet bekend, maar een curieus feit is dat nog tot drie dagen voordat de definitieve tekst van het regeerakkoord tot stand kwam, het conceptregeerakkoord (beschikbaar via de website van de ChristenUnie) de paragraaf ‘Volksgezondheid en zorg’ de volgende passage bevatte: ‘Met betrokken partijen zullen afspraken en doelstellingen over preventie worden vastgesteld. In dat kader kan aan de orde komen het ontwikkelen van nieuwe verzekeringsvormen waarin het ondersteunen van een gezonde leefstijl, voorzorg, preventie en alternatieve geneeswijzen een plaats krijgen.’ In het definitieve regeerakkoord zijn uit deze opsomming de alternatieve geneeswijzen geschrapt. Dat scheelde dus maar een haar!

Raad voor de Journalistiek
nr. 1 (maart 2007), p. 15

Uitspraak vastgesteld d.d. 30 januari 2007 door mevrouw mr. M.E. Leijten, voorzitter, prof. dr. mr. B. de Gaay Fortman, mevrouw drs. J.X. Nabibaks en drs. P. Sijpersma, leden, in tegenwoordigheid van mevrouw mr. D.C. Koene, secretaris, en mevrouw mr. P. Blok, plaatsvervangend secretaris.

Vereniging tegen de Kwakzalverij/R. Bekkering en De Telegraaf
Uitspraak: gegrond. In de rubriek ‘Gezond & Wel’ is een artikel gepubliceerd onder de kop ‘Acupunctuur wérkt – Waardevolle aanvulling op reguliere geneeskunde’. Bij het artikel is een pasfoto van Bekkering geplaatst met de vermelding ‘door Rob Bekkering huisarts’.

In de publicatie wordt verwezen naar een documentaire bij de BBC over een openhartoperatie. Volgens het artikel werd de desbetreffende patiënte uitsluitend met behulp van acupunctuur verdoofd. Het is voldoende aannemelijk dat deze stelling onjuist is, aldus de Raad. Verweerders hadden die onjuistheid eenvoudig kunnen achterhalen door onderzoek te doen naar relevante bronnen. Dit klemt te meer nu ook op de website van de BBC is bericht dat de patiënte kalmerende middelen en een plaatselijke verdoving had gekregen.

Verder heeft klaagster aannemelijk gemaakt dat Bekkering niet alleen huisarts is, maar ook (al dan niet praktiserend) acupuncturist en dat hij acupunctuur doceert. Het had op de weg van verweerders gelegen dit aan de lezer kenbaar te maken. Door dit na te laten en Bekkering te profileren als huisarts, hebben verweerders ten onrechte de indruk gewekt dat Bekkering de lezer als niet persoonlijk betrokken medicus over acupunctuur informeert. Dit is misleidend en journalistiek onzorgvuldig. Door zo te handelen en na te laten hebben verweerders de grenzen overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is.

(vgl. RvdJ 2006/26) Publicatie op www.rvdj.nl/2007/2

Van het juridisch front (1)
nr. 1 (maart 2007), p.27

‘Hoe hoger de visconsumptie, hoe minder de kans op depressie en zelfmoord’ (Maes in: Van Freud tot omega-3, 2005, p. 73)

Er is goed nieuws te melden over het proces-Maes, dat door de Vereniging glansrijk werd gewonnen, maar waarin door de tegenpartij hoger beroep was aangekondigd. Zijn advocaat mr. F.P.J. Bots liet onze raadsman mr. Vlaar op 10 juli 2006 het volgende weten:

Geachte confrère,
In opdracht van cliënt heb ik het hoger beroep ingetrokken. Cliënt kan zich niet verenigen met de koninklijke onderscheiding voor de heer Renckens, en ziet hierin een bevestiging voor de blanco volmacht van diens vereniging. Het zij zo.’

Vlaar reageerde per omgaande op dit bericht als volgt:

Geachte confrère,
Met intrekking van het hoger beroep ga ik accoord tegen betaling van geliquideerde kosten (en vanzelfsprekend de kosten uit de eerste instantie).’

Sindsdien werd niets meer van Bots en Maes vernomen. Betaald heeft Maes ons nog steeds niet, maar onze penningmeester heeft een geheugen als van een olifant. Boycotten van Maes-pils blijft intussen nog altijd geboden.

Van het juridisch front (2)
nr. 1 (maart 2007), p. 44

Het gedeelte over het proces-Sickesz staat elders op deze site als: Hoger beroep Sickesz dient op 3 april 2007.

Klaagschrift ex artikel 12 Wetboek van Strafvordering:
zie het artikel van Westerouen van Meeteren in dit blad, pag. 5-7.

Alle sprekers namen het Einddoel van de Kosmos op de schep
Bert Keizer
nr. 2 (juli 2007), p.10, 17

Slakken
Sophie J.M. Josephus Jitta
nr. 2 (juli 2007), p.14

Black-out
Frits van Dam
nr. 2 (juli 2007), p. 23

Uitspraak
nr. 2 (juli 2007), p. 23

Hans van Maanen ontvangt Van Walree Prijs 2007
C.N.M. Renckens
nr. 2 (juli 2007), p. 27

Journalist en schrijver Hans van Maanen ontving op 23 april de Van Walreeprijs van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Hij kreeg de prijs, een bedrag van 12.000 euro, voor het begrijpelijk maken van medisch wetenschappelijk onderzoek aan een breed publiek.

Hans van Maanen is een boegbeeld van de kritische wetenschapsjournalistiek in Nederland. Met veel vaart en plezier schrijft hij over de voorlichting over borstkankerscreening, over hardnekkige misverstanden rondom voeding, zoals de vraag of kaneel nu echt zo gevaarlijk is voor zwangeren, en nog veel meer. In zijn wekelijkse Volkskrant-column legt Van Maanen de vinger op zwakke redeneringen, op overtrokken claims en onhoudbare conclusies. Hij neemt niet klakkeloos redeneringen van wetenschappers over, maar gaat, desnoods met zijn eigen rekenmachine, na of deze op waarheid berusten. Meerdere keren heeft hij op deze wijze een verfrissende kijk op de zaak gegeven. Ook is hij een luis in de pels van goedgelovige collega-journalisten. Van Maanen neemt als onafhankelijke geest een bijzondere plaats in in de Nederlandse wetenschapsjournalistiek.

Na een studie sociologie kwam Hans van Maanen al snel terecht in de journalistiek. Van 1988 tot 2003 was hij wetenschapsredacteur van Het Parool. Toen de krant zich verzelfstandigde, besloot ook Van Maanen voor zichzelf te beginnen. Hij ging voor de Volkskrant de column ‘Twijfel’ schrijven en aan de slag voor bladen als Natuurwetenschap en techniek, Plus Magazine en Quest. Boeken van zijn hand zijn onder meer de Encyclopedie van misvattingen (2002), Voorkomen is duurder dan genezen (1999). Hij voerde ook de eindreactie van de jubileumuitgave Kwakzalverij: 125 jaar medische folklore (2005), verschenen ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van de VtdK. Ook verzorgde hij tezamen met Van Kolfschooten het jubileumnummer van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde bij haar 150-jarig bestaan op 1 januari 2007.

In maart jl. verscheen bij uitgeverij Contact Een gezonde geest, waarin hij de krantenlezer leert hoe die zelf het vooral medische nieuws kritisch kan interpreteren. Van Maanen draagt zijn manier van werken en denken ook over op anderen, in lezingen, masterclasses en cursussen. Hij is docent bij onder meer de Stichting Cursussen Wetenschapscorrespondentie en de postdoctorale opleiding journalistiek aan de Erasmus Universiteit.

De Van Walree Prijs wordt elke twee jaar uitgereikt, afwisselend aan een medisch wetenschapsjournalist en aan een medisch wetenschappelijk onderzoeker die zijn vakgebied voor een breder publiek toegankelijk heeft gemaakt. De prijs in de categorie wetenschapsjournalist ging eerder naar Ria Bremer, Wim Köhler, Jan Vink en José van der Sman. Wie dit rijtje voorgangers bekijkt kan alleen maar concluderen dat de toekenning aan Van Maanen van deze eervolle onderscheiding bepaald niet ontijdig genoemd kan worden. Wij feliciteren de laureaat van harte!

Colloïdaal Zilver (CZ), aflevering 2
Sophie J.M. Josephus Jitta
op de site als: Wartaal over colloïdaal zilver
nr. 3 (september 2007), p. 14

Klacht ex artikel 12 tegen sepot door OM
C.N.M. Renckens
nr. 3 (september 2007), p. 36

Zoals bekend heeft onze Vereniging in december 2006 bezwaar aangetekend tegen het OM-besluit om geen vervolging in te stellen tegen de alternatieve hulpverleners van wijlen Sylvia Millecam, tegen wie de IGZ aangifte had gedaan. Inmiddels heeft het centraal medisch tuchtcollege uitspraak gedaan in het hoger beroep van de zaak tegen de drie artsen en het college bevestigde de uitspraken tegen Broekhuijse (levenslang ontzetting uit het beroep) en Koonen (een jaar schorsing) Dankmeijer (zie ook pagina 37-40) was aanvankelijk een half jaar schorsing opgelegd, maar die maatregel werd nu verzwaard tot eveneens levenslange ontzetting.

De tuchtrechter stelde: ‘Het had voor de arts duidelijk moeten zijn dat de door hem gekozen alternatieve behandeling, gelet op de bij patiënte geconstateerde levensbedreigende ziekte, tot uitstel van de enig aangewezen en noodzakelijke reguliere behandeling zou leiden, waardoor schade of een aanmerkelijke kans op schade bij patiënte zou kunnen worden veroorzaakt’. Deze formulering verwijst rechtstreeks naar artikel 96 van de Wet BIG, nota bene de strafbepalingen van die wet. Het is juist dit verwijt dat onze Vereniging ook graag getoetst zou zien door het hof en dat door de seponering niet dreigt te geschieden.

Inmiddels heeft advocaat-generaal Rijkers van het OM ons en het Gerechtshof laten weten dat naar zijn mening de Vereniging tegen de Kwakzalverij op grond van haar statuten in principe als ontvankelijk moet worden beschouwd in haar klacht. Alvorens het OM echter de opdracht van het hof kan ontvangen om te gaan vervolgen zal er nog een zitting plaatsvinden, waarbij naast de Vereniging, haar gemachtigde Westerouen van Meeteren en raadsman Korvinus ook de twee geïncrimineerde artsen Koonen en Broekhuijse en het medium Jomanda aanwezig zullen zijn. Dit zal dit najaar gaan geschieden.

Officieel
Het bestuur
nr. 3 (september 2007), p. 44

Ines von Rosenstiel is de drijvende kracht achter de introductie van ‘integratieve geneeskunde’ in het noodlijdende Slotervaartziekenhuis, waar zij onder andere visualisatie, yoga, babymassage, aromatherapie en muziektherapie heeft geïntroduceerd. Zelfs de mogelijkheid dat Chinese acupunctuur op de arme cliëntèle uit Amsterdam-West wordt losgelaten, sluit zij niet uit. De Amsterdamse kinderarts deed haar wijsheden op in Nepal tijdens samenwerking met een Tibetaanse genezer en gedurende een verblijf in een kinderziekenhuis in Boston. Ze beweert weliswaar dat zij alleen geneeswijzen introduceert waarvan de werkzaamheid is aangetoond, maar hanteert daarbij geheel eigen criteria. In diverse interviews liet Von Rosenstiel zich voorstaan op haar lidmaatschap van de VtdK. Artikel 6, lid 4 van de statuten draagt het VtdK-bestuur op het lidmaatschap te weigeren aan hen wier handelingen in strijd zijn met de doelstelling van de Vereniging. Omdat Von Rosenstiel niet bereid was de eer aan zichzelf te houden, kreeg zij op 16 juli 2007 een brief waarin haar haar royement werd medegedeeld. Overigens werd het Slotervaartziekenhuis in 2006 wegens de ‘integratieve geneeskunde’ door de VtdK-leden genomineerd voor de Meester Kackadorisprijs.

Stellingen
C.N.M. Renckens
nr. 4 (december 2007), p. 21

Men hoort vaak beweren dat de medische jeugd van tegenwoordig niets meer heeft met de alternatieve geneeskunde noch met de strijd tegen de kwakzalverij, omdat er geen docenten meer rondlopen die dat propageren of afkeuren en omdat ze tijdens de studie doorkneed worden met epidemiologie en evidence based medicine. Dat zou de vooruitzichten voor de alternatieve geneeskunde in ons land ongunstig kunnen gaan beïnvloeden en er zijn inderdaad aanwijzingen dat de geneeskundestudie, meer nog dan vroeger, immuniseert tegen de onzin van een zogenaamde alternatieve geneeskunde. Toch zijn er nog achterhoedegevechten, want naar verluidt worden medische studenten in Groningen geconfronteerd met een homeopathisch arts, terwijl de in ons land gefrustreerd geraakte Martien Brands, oprichter van Homeopaten zonder Grenzen en soort van privaat-docent aan de VU, die zou zijn uitgeweken naar Engeland, recent aan de medische faculteit van de UvA (!) werd gesignaleerd in een vrijwillig blokje alternatieve geneeswijzen, dat overigens weinig studenten trok. Hij schijnt zich daar erg negatief over onze Vereniging uit te laten.

Een ander en wel prima geluid kwam er overigens ook vanuit het AMC waar de patholoog in opleiding Joris Roelofs op 5 juli 2007 succesvol het proefschrift The fibrinolytic system in renal disease verdedigde. Hij had zich al eerder onderscheiden met zijn fraaie onderzoek en hem werd daarvoor in 2007 door de Renal Pathology Society (RPS) de eervolle Lilliane Striker Young Investigator Award toegekend. Deze RPS is een internationaal gezelschap met leden uit 31 landen, die in 1997 werd opgericht.

Stelling 6 van zijn briljante proefschrift luidde als volgt: ‘Regulier geschoolde huisartsen die homeopathie bedrijven dienen geschrapt te worden uit het BIG-register’. Ware woorden, niet afkomstig van een macho, maar van een man die ook professionele bescheidenheid kent en een zekere culturele bagage heeft, want stelling 8 luidde: ‘Tussen het optreden van pathologen in het ziekenhuis en altviolisten in het symfonieorkest bestaan zekere overeenkomsten: ofschoon hun inzet soms te laat komt, leveren ze vaak de oplossing’.

Net als Roelofs volgde Stella Tiersma (1969) haar specialistenopleiding (in haar geval tot gynaecoloog) in een AGIKO-constructie: afwisselend wetenschappelijk onderzoek doen en klinisch assistent in opleiding zijn. Zo kwam zij in 1996 terecht in de Leidse Vrouwenkliniek waar zij in samenwerking met het Utrechtse Helen Dowling Instituut (HDI) onderzoek ging doen naar de invloed van psychosociale factoren op het beloop van baarmoederhalsafwijkingen die met behulp van uitstrijkjes worden gevonden. Dit weinig kansrijke onderzoek kreeg flinke subsidie van de Nederlandse kankerbestrijding KWF, want daar stond men best open voor de curieuze ideeën die destijds nog in het HDI heersten als zou het beloop van kanker prima beïnvloed kunnen worden door psychologische interventies als gespreksgroepen, stressreductie, kleien en boetseren en het wandelen in de vrije natuur. En het ‘kiezen voor jezelf’ zou volgens de HDI-epigonen van Marco de Vries zelfs misschien kunnen leiden tot spontane genezing van kanker.

Tiersma ontving voor haar ijverige inzet geen internationale prijzen, maar met als co-promotor Adriaan Visser van het HDI en als referent oud-HDI-man prof. Vingerhoets vatte zij de resultaten van het werk, waarop zij in 2005 promoveerde (Psychosocial factors and cervical intraepithelial neoplasia), keurig samen in stelling 4: ‘Tot dusver is er geen overtuigende invloed aangetoond van psychosociale factoren op het ontstaan en beloop van cervicale intra-epitheliale neoplasie’. Niet erg verrassend, want reeds lang is bekend dat bij dit type afwijkingen het HPV-virus de belangrijkste causale rol speelt.

De kwakzalver vertoont een inversie van het Münchhausen-syndroom en ook een ongebreideld Walter Mitty-syndroom
D.O.E. Gebhardt
nr. 4 (december 2007), p. 26

In The Lancet van 10 februari 1951 heeft de arts, Richard Asher, als eerste het begrip Munchausen’s syndrome ingevoerd. (noot 1) Het gaat om ‘gezonde’ patiënten, die steeds de aandacht willen trekken door pathologisch gedrag. Ik noem hier enkele karaktertrekken: uit de anamnese blijkt dat de patiënt een rijke fantasie heeft en steeds bij de hulpverlener komt met niet-bestaande klachten of met trauma veroorzaakt door een onnodige behandeling. Asher merkt op dat de patiënt een niet te bedwingen behoefte heeft om op te vallen en bewonderd te worden. Dit doet hij door zijn arts om de tuin te leiden. In het geval van de inversie van het münchhausensyndroom is het de arts die bewonderd wil worden en dit alleen kan bereiken door de patiënt te bedriegen.

In hetzelfde artikel noemt Asher het Walter Mitty-syndroom zonder er nader op in te gaan. Walter Mitty is een fictieve schlemielige figuur uit een roman van de Amerikaanse humorist James Thurber, die steeds droomt dat hij heldendaden verricht. (noot 2) Een typisch voorbeeld hiervan is als hij droomt een beroemd chirurg te zijn, die tijdens een operatie een beademingspomp repareert. Hij doet dit door de vulpen van een verpleegster te nemen, het ballonnetje er uit te halen en dat in de pomp te plaatsen. Door deze ingreep wordt uiteraard het leven van de patiënt op de operatietafel gered. Maar net als hij gehuldigd zal worden, zorgt zijn vrouw ervoor dat hij terugkeert naar de realiteit en zijn rol als pantoffelheld weer gaat vervullen.

In het geval van de kwakzalver hebben wij ook een dagdromer, die wonderdaden verricht in de geneeskunde. Hier ontbreekt evenwel de partner die de genezer uit zijn waan bevrijdt. Wij hebben duidelijk te maken met psychisch ernstig gestoorde mensen. Indien men het Walter Mitty-syndroom niet vroegtijdig opspoort en bestrijdt, is de schade die charlatans in de samenleving kunnen aanrichten van enorme omvang.

Literatuur
1. Asher R. Münchausen’s syndrome. Lancet 1951; (i):339-41.
2. Thurber J. The secret life of Walter Mitty. In: My world and welcome to it. Harcourt, Brace. New York, 1969.

Wondermiddel van de markt gehaald
C.N.M. Renckens
nr. 4 (december 2007) p. 33

Per 1 april 2008 zal het beruchte kwakzalversmiddel Vasolastine van de markt worden gehaald. Deze heuglijke gebeurtenis is uiteindelijk het resultaat van Europese regelgeving en maakt een eind aan een schandalig lange periode waarin het spul (dat slechts extracten van haver, spinazie en zonnebloemen bevat) in ons land als geneesmiddel geregistreerd stond ondanks elk gebrek aan bewijs van werkzaamheid en ondanks officiële adviezen van autoriteiten op het gebied van de geneesmiddelenwetgeving.

Het middel werd na de oorlog in 1948 gebrouwen door Van Leeuwen, een biochemisch laborant, die in de oorlog fout was geweest en een eigen bedrijfje startte te Soest. Het succesverhaal – het spul zou uiteindelijk in 18 landen een officiële registratie krijgen – begon met een artikel in de Nieuwe NoordHollandse Courant waarin werd beschreven hoe een dierenarts een blinde hond het gezichtvermogen teruggaf na toediening van een ‘nieuw medicijn’. Het middel weerstond alle aanscherping van de nationale wet- en regelgeving met betrekking tot geneesmiddelen, want ministers en staatssecretarissen van volksgezondheid grepen herhaaldelijk in tegen een dreigend verbod op het product gevoelig als zij waren voor de krachtige een effectieve lobby van de Patiëntenvereniging voor Enzymtherapie. De hele geschiedenis staat uitvoerig beschreven in mijn boek Kwakzalvers op kaliloog en geïnteresseerden kunnen daar alle details over deze leerzame casus met ook belangrijke criminologische (professor Veeger!) en politicologische aspecten (Veder-Smit!) nog eens nalezen. Alie Smink van de in Den Helder gevestigde Patiëntenvereniging voor Alternatieve Geneeskunde vertelde het NHD op 3 november dat er een alternatief beschikbaar komt: Vasolastica, dat als voedingssupplement wordt geregistreerd, maar waarvan nog niet zeker is of het effect gelijk zal zijn aan dat van het betreurde Vasolastine. Ik denk dat zij daarover niet ongerust behoeft te zijn: het ene placebo-effect zal het andere wel evenaren, zo verwachten wij. Het is met korting ’te verkrijgen bij dokter van Rossum’, aldus Mink.

Noot webredactie mei 2009:
Vasolastica kwam begin 2008 beschikbaar. Voor een borrelglaasje groente-vruchtenmultisap betaalt men 25-30 euro, maar bij De Roode Roos krijgt men wat korting, maar natuurlijk nog veel te veel voor iets wat pakweg een dubbeltje waard is.

 

Enkele wetswijzigingen in 2007 die de veiligheid van geneesmiddelen zullen verhogen
D.O.E. Gebhardt
nr. 4 (december 2007), p.33-34

Er zijn twee belangrijke wetswijzigingen in 2007 van kracht geworden die de kwaliteit van de patiëntenzorg zeker ten goede zullen komen. (noten 1,2) In de eerste plaats wil ik het feit noemen dat per 1 juli de openbare apotheker is opgenomen in de WGBO (Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst). Hiermee is een lang gekoesterde wens van velen in vervulling gegaan. Zie bijvoorbeeld het commentaar van prof. B. Sluyters, hoogleraar gezondheidsrecht, in zijn boek over de WGBO. (noot 3) In een eerdere publicatie heb ik reeds aangegeven hoe belangrijk het is dat de openbare apotheker de indicatie kent waarvoor het recept is afgegeven. (noot 4) Men mag dan ook verwachten dat de apotheker in het vervolg vaker aflevering zal weigeren omdat hij nu een volwaardige medebehandelaar geworden is. (noot 5)

Een andere verbetering is artikel 68 van de nieuwe geneesmiddelenwet over het voorschrijven van geneesmiddelen buiten de goedgekeurde indicaties (off-label gebruik). Zo staat er:

‘Het buiten de door het College (ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) geregistreerde indicaties voorschrijven van geneesmiddelen is alleen geoorloofd wanneer daarvoor binnen de beroepsgroep protocollen of standaarden zijn ontwikkeld. Als de protocollen en standaarden nog in ontwikkeling zijn, is overleg tussen de behandelende arts en apotheker noodzakelijk’.

Hierdoor wordt het bijvoorbeeld in de toekomst onmogelijk dat een huisarts reumapatiënten behandelt met testosteron. Dit leidde in de jaren negentig van de vorige eeuw tot grote consternatie omdat er geen wetenschappelijke basis bestond voor de behandeling. (noot 6) Verdere gunstige effecten zijn te verwachten van artikel 78 waarin zowel apotheker als arts verplicht worden ernstige bijwerkingen te melden aan Lareb, het landelijke bureau dat het CBG van advies dient over bijwerkingen van geneesmiddelen. Ook wil ik wijzen op artikel 42 dat gewijd is aan het gebruik van de traditionele kruidengeneesmiddelen en de toepassing van de homeopathie. Zo bepaalt lid 3 het volgende: De aanvrager van een handelsvergunning is niet gehouden (pre)klinische gegevens te overhandigen (aan het CBG) indien de aanvraag betrekking heeft op homeopathische geneesmiddelen die voldoen aan de volgende voorwaarden:

a. Het middel is voor oraal of uitwendig gebruik bestemd; en
b. noch in of op de verpakking ervan noch in de bijsluiter wordt melding gemaakt van een therapeutische indicatie.

Lid 8 tenslotte houdt zich bezig met de traditionele kruidengeneeskunde. Ook hier hoeven geen (pre)klinische gegevens te worden overhandigd indien het middel indicaties heeft die uitsluitend passen bij een kruidengeneesmiddel dat uit hoofde van zijn samenstelling en doelstelling bedoeld en ontworpen is voor gebruik zonder tussenkomst van een arts. Samenvattend mag gesteld worden dat deze wijzigingen van de geneesmiddelenwet de patiënt een betere bescherming bieden doordat hij minder risico’s loopt op behandelingsschade. Wel had mijns inziens in de wet de verplichting moeten staan dat er in de bijsluiter van kruidengeneesmiddelen en homeopathische middelen vermeld wordt dat het CBG deze middelen niet heeft beoordeeld op hun werkzaamheid.

Literatuur
1. Wet van 8 februari 2007 tot vaststelling van een nieuwe Geneesmiddelenwet Staatsblad 93.
2. Wet van 8 februari 2007 tot wijziging van Hoofdstuk III van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening en van afdeling 5 van titel 7 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Staatsblad 2007 nr 92.
3. Sluyters B, Biesaart MCIH. De geneeskundige behandelingsovereenkomst. Tjeenk Willink Zwolle 1995 pagina 9-11.
4. Gebhardt DOE. Indicatie op het recept is in het belang van de patiënt. Pharm Weekblad 1999;133;918.
5. Gebhardt DOE. Arts en apotheker,een zorgverlenend team. Pharm Weekblad 2001;136:1819-1820.
6. Gebhardt DOE. Oneigenlijk gebruik van geneesmiddelen opnieuw bezien. Pharm Weekblad 1996;131:856-857.

 

de Webredactie

Gerelateerde artikelen

artikelen - 02 juli 2018

Rechtbank heeft besloten dat links naar VtdK-stukken over zakenman Roland Pluut niet weggehaald hoeven te worden.

artikelen - 18 januari 2012

De Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK) heeft een brief geschreven aan neonatoloog Willem Fetter, de voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK)