De shortlist van kandidaten voor de Meester Kackadorisprijs 2003

Uit een flink aantal aanmeldingen heeft de jury van de Meester Kackadorisprijs 2003 de volgende shortlist samengesteld van negen kandidaten, die hieronder in alfabetische volgorde worden geintroduceerd. De prijs is bestemd voor ‘instellingen, personen of ondernemingen die in belangrijke mate hebben bijgedragen aan de verspreiding in daad, woord of geschrift van de kwakzalverij in Nederland’ (voor het complete reglement zie NTtdK, jaargang 114, 2, p. 1-2). De genomineerden zijn inmiddels per brief op de hoogte gesteld van hun kandidatuur. Op zaterdag 11 oktober 2003 zal voorafgaand aan het symposium de winnaar worden bekend gemaakt, waarna deze – indien aanwezig – in de gelegenheid zal worden gesteld een kort dankwoord uit te spreken.

I. Achmea

Achmea is met meer dan 1.000.000 verzekerden een van onze grootste ziektekostenverzekeraars. Zoals zoveel ziektekostenverzekeraars heeft Achmea een aanvullend pakket dat de diensten van aanbieders van bedenksels zoals antroposofische geneeskunde, homeopathie en osteopathie vergoedt. Op de website van Achmea is verder het volgende verzinsel te lezen: Acupunctuur is een van de betrouwbaarder en breder erkende vormen van alternatieve geneeskunde. Het bestaat al tientallen eeuwen en bijzonder veel mensen hebben er baat bij. Geen woord over al het onderzoek dat nooit enige werkzaamheid van acupunctuur heeft aangetoond. Laat staan dat Achmea het de moeite waard vindt om haar klanten op de risico’s te wijzen. Een beetje wil Achmea haar klanten nog wel beschermen, want zo heet het: ‘de aanbieders moeten wel voldoen aan de kwaliteitseisen die binnen de beroepsgroep gebruikelijk zijn’. Gelukkig voor de alterneuten hoort daar nooit de effectiviteit en de schadelijkheid bij, ze zouden geen droog brood meer verdienen. Het misleidende is dat verzinsels als antroposofie en homeopathie ingebed zijn in regulier voorlichtingsmateriaal over ziekte en behandeling en daarmee dezelfde status krijgen. Een betere pleitbezorger dan Achmea kunnen kwakzalvers moeilijk krijgen.

II. Artsenvereniging voor Niet-toxische Tumor Therapie

Uit de werkgroep van Moermanartsen met bekende namen als Wiese, Valstar, Moolenburgh en Trossèl ontstond begin jaren ’90 de ANTTT. Zij distantieert zij zich van de reguliere kankerbehandeling die ’toxisch’ is: ‘snijden, branden en vergiftigen’, zo worden chirurgie, radio- en chemotherapie in die kringen samengevat. Houtsmuller groeide in de jaren ’90 uit tot leider van de club en knoopte goede banden aan met het KWF. Later ontstond onenigheid over de vraag of de NTT kanker wel of niet kan genezen. Houtsmuller werd in 1999 betrapt op leugens over zijn eigen genezing van ‘opgegeven kanker’ en stopte met praktiseren. Valstar nam het roer over en kwam in 2002 met zijn boek over ‘voedingsinterventies’ bij kanker, waarin Houtsmuller in het voorwoord stelde: door de combinatie van NTT en reguliere therapie krijgt de patient ‘een veel grotere kans op herstel’.

III. Federatie van Medisch-Wetenschappelijke Verenigingen FMWV

De FMWV is een koepel van medisch-wetenschappelijke beroepsverenigingen, die – samen met Zon MW – een gewichtige rol speelt bij het verdelen en toekennen van geldstromen voor wetenschappelijk onderzoek. Criterium voor toelating is het ‘gericht zijn op medisch-wetenschappelijk onderzoek c.q. gezondheidszorgonderzoek’. Desalniettemin werd door het algemeen bestuur van de FMWV de Nederlandse Vereniging voor Fytotherapie (NVF) in 2001 toegelaten als lid. Bij de oprichting van dit gezelschap ter bevordering van de verkoop van homeopathische en kruidenpreparaten in 1988 weigerden KNMP en KNMG alle avances van de NVF, maar nu fleurt men vol trots met het FMWV-lidmaatschap. Vrijwel geen enkele medisch wetenschappelijke vereniging ontkomt aan sponsoring door de industrie, maar zolang deze ondergeschikt is aan het wetenschappelijk doel is er weinig aan de hand. Bij de NVF is maar al te duidelijk dat de wetenschappelijke dekmantel ondergeschikt is aan de belangen van de industrie en dat heeft de FMWV niet willen zien.

IV. Granulla

Eind jaren ’80 verenigden kleine clubjes medisch studenten met belangstelling voor alternatieve geneeswijzen uit alle universiteitssteden zich in een koepel, waarvan de naam werd gevormd door de eerste letters van alle steden waar een medische faculteit gevestigd is. Het heeft er alle schijn van dat deze Granulla een kweekvijver is van artsen die later ook daadwerkelijk alternatief gaan praktiseren en daarvan tijdens hun studie al de eerste symptomen vertoonden. Talrijk zijn de namen van Granullaleden, die men tegenkomt in de door hen uitgegeven syllabi (de eerste dateert van september 1991 en de laatste van 2003) en die men thans terugziet in de medische kwakzalverij: homeopaten, antroposofen, natuurartsen enzovoorts. Rond die kweekvijver staan de namen van hun grote voorbeelden gegroepeerd (in het comité van Aanbeveling en als auteurs in de syllabi): Paul van Dijk, Bodde, Bolhuis, wijlen Menges, Oei-Tan, Wannee, Schuitemaker en Van der Bie.

V. Het IKAB, het project ‘Implementatie Kwaliteitszorg Alternatieve Behandelwijzen’ van de Consumentenbond, het Nivel en het CBO

Hoe zorgen we er voor dat de consument weet wat voor vlees hij in de alternatieve kuip heeft? Drie belangrijke instituten: het Nivel (Nederlands Instituut voor Onderzoek in de Eerste lijn), de Consumentenbond en het CBO (Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg) hebben gezamenlijk en met een forse subsidie van de overheid, een rapport uitgebracht waarin vooral de organisatie van de alternatieve zorgverlening onder de loep wordt genomen. Het effect en de risico’s van de behandeling bleven buiten beschouwing. Informatie werd bij de alterneuten zelf ingewonnen. Conclusie van dit ver beneden de maat zijnde vierjarig onderzoek dat de Nederlandse samenleving tonnen heeft gekost: alternatieve beroepsorganisaties leveren een goed product af. Het CBO heeft tot 2005 subsidie gekregen om de beroepsverenigingen te helpen de kwaliteit van de alternatieve behandelingen te verbeteren. En dat is hard nodig vindt het CBO: ‘steeds meer mensen bezoeken een alternatieve behandelaar, zonder dat altijd duidelijk is of deze de vereiste kwaliteit biedt.’ Gelukkig kan het CBO hierbij een handje helpen. Het resultaat is voorspelbaar: kwakzalvers zullen zich gelegitimeerd voelen en eisen dat ziektekostenverzekeraars hun behandelingen op dezelfde manier vergoeden als de reguliere behandelingen.

Ook de Consumentenbond doet een duit in het zakje: zij deelt jaarlijks rapportcijfers uit aan verenigingen van alternatieve behandelaars waarbij de aanwezigheid van een klachtencommissie van groot belang wordt geacht. Over de behandeling zelf laat de Consumentenbond zich natuurlijk niet uit: te moeilijk, te controversieel. Het zou wel eens leden kunnen kosten. Alternatieve therapeuten kunnen zo staande houden dat ze jaarlijks beoordeeld worden en dat het met de kwaliteit van hun handelen dik in orde is. Ziektekostenverzekeraar, uitbetalen! Dat het IKAB en de Consumentenbond zo meehelpen aan het legitimeren van kwakzalverij en daarmee aan het bedriegen van de consument, is hun kennelijk een zorg.

VI. De Integrale Kanker Centra (IKC’s) Stedenhoek Twente/ Noord Nederland en Oost Nederland

Integrale Kankercentra IKC’s zijn door de overheid ingestelde regionale samenwerkingsverbanden van ziekenhuizen en eerstelijns voorzieningen, met als doel optimalisering van de behandeling van kankerpatiënten. Dat de IKC’s zich bezinnen op alternatieve kankerbehandelingen is begrijpelijk, want nogal wat kankerpatiënten maken er gebruik van of overwegen het te doen. Laten we, zo dachten ze, de patiënt enig houvast geven in de verwarrende wereld van de alternatieve therapieën en een lijst maken met bonafide alternatieve therapeuten. En zo kon het gebeuren dat een drietal IKC’s lijsten ging produceren waarop klassieke homeopaten, moermantherapeuten, ANTTT-artsen, acupuncturisten, natuurartsen, ayuvedische genezers en reïncarnatietherapeuten figureren. Zelfs een beunhaas als de voorzitter van de ANTTT, de arts B.R. de Klijn , die een terminale kankerpatiënt een ‘leverspoeling’ voorschreef bestaande uit appelsap, Engels zout, olijfolie en orthofosforzuur, komt op de lijst van de IKC’s voor. Er moet een zucht van verlichting door oncologisch kwakland zijn gegaan: eindelijk officieel erkend. Bovengenoemde IKC’s gaan natuurlijk volstrekt voorbij aan hun verantwoordelijkheid jegens kankerpatiënten als zij therapeuten aanbevelen die absurde en soms zelfs schadelijke behandelingen toepassen.

VII. Ivo Niehe

Reeds enkele jaren na haar oprichting wendde de VtdK zich tot de Nederlandse Journalistenkring met het verzoek bedrieglijke advertenties te weigeren en zo paal en perk te stellen aan publiciteit voor kwakzalvers. Later kregen de kwakzalvers toch bekendheid: vraaggesprekken met kwakzalvers in kranten en tijdschriften droegen daaraan flink bij. In het tv-tijdperk slagen kwakzalvers er vaak in om bij makers van praatshows in het gevlei te komen. Zo stond Tineke de Nooij aan de wieg van de carrière van Jomanda en Simek deels aan die van Houtsmuller. Ivo Niehe is al jaren bezig in zijn programma’s bekende persoonlijkheden op weinig kritische wijze te ondervragen, waaronder ook met grote regelmaat echte kwakzalvers. In de jaren ’70 was dat al Moerman, maar veel recenter – in 1999 – ondervroeg Niehe op zeer onderdanige wijze de Amerikaanse kwakzalver Deepak Chopra en diens Nederlandse bewonderaar, de chirurg dr. P. Leguit. In 2001 volgde een vraaggesprek met de ‘vitaliteitsdokter’ Roy Martina en nog dit jaar werd kort voor zijn dood de mediterend chirurg Rob Wesdorp door hem geinterviewd over diens alternatieve aanpak van zijn kwaadaardige ziekte.

VIII. Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde

In 1977 werd door dierenarts A.H. Westerhuis de studiekring homeopathie opgericht, aanvankelijk bestaande uit 15 dierenartsen. Al snel kreeg het gezelschap officiele erkenning als Groep Homeopathisch werkende Dierenartsen binnen de KNMvD. In haar bloeitijd telde de Groep maar liefst 230 leden. Toen de VtdK in 1996 opheldering vroeg bij het bestuur van de KNMvD over deze Groep na een optreden van een hunner vooraanstaande leden (Piet Quartel), die op tv de genezing van een fokteef met behulp van Arnica gedemonstreerd had, liet men ons weten dat de democratische KNMvD ruimte wilde bieden aan ‘verschillende denkrichtingen’ en de belangen van ‘alle dierenartsen’ wilde bevorderen. Zelfs toen een homeopathisch dierenarts tijdens de grote mond-en-klauwzeerepidemie van 2001 haar geneeswijze als daartegen werkzaam propageerde en zij daarvoor zelfs door de minister van LNV moest worden berispt, zag de KNMvD nog steeds geen aanleiding de Groep op te heffen.

IX. Het Van Praag Instituut (VPI): verpleegkundige kwakzalverij

Het VPI is ontstaan uit het roemruchte Utrechtse Parapsychologisch Instituut van prof. Tenhaeff en is vernoemd naar de holist prof. Henri van Praag. Kernactiviteit van het VPI zijn de cursussen complementaire zorg en in het bijzonder de opleiding in Therapeutic Touch (TT) aan verpleegkundigen. Therapeutic Touchers gaan er vanuit dat ieder mens omringd is door een energieveld. Bij zieke mensen is dat energieveld uit balans, door het maken van strijkende bewegingen vlak boven de patiënt kan dit energieveld weer in balans worden gebracht. Therapeutic Touch is natuurlijk niets anders dan het klassieke ‘strijken’, een praktijk die door kwakzalvers al eeuwen wordt toegepast. Het VPI heeft vele honderden verpleegkundigen deze kwakzalversopleiding gegeven. De kosten (440 Euro) zijn veelal betaald door de instellingen van de cursisten. Verpleegkundige kwakzalverij is mede dankzij het VPI wijdverspreid in Nederland. Een aantal ziekenhuizen en verpleegtehuizen gebruiken complementaire zorg als pr-middel om personeel te werven en vast te houden. In het Antonius Ziekenhuis in Sneek gebruiken verpleegkundigen aromatherapie om slaapproblemen, angst, oververmoeidheid, (hoofd)pijn, benauwdheid en depressieve gevoelens te verminderen. Buitengewoon kwalijk is het dat, een enkele uitzondering daargelaten, docenten verpleegkunde aan universiteiten en hbo-instellingen weigeren zich uit te spreken tegen verpleegkundige kwakzalverij. Dat is niet verbazingwekkend als we zien wat tophoogleraar verplegingswetenschappen Mieke Grypdonck zegt: ‘Evidence based handelen is een verkeerd uitgangspunt voor de dagelijkse praktijk’ Ze zet daarmee de deur wagenwijd open voor kwakzalvende verpleegkundigen en verzorgenden. In Nederland hebben we er nu naar schatting enige duizenden. Een grote vakbond voor verpleegkundigen, Nu’91, pleit bij monde van haar voorzitter voor toepassing van complementaire zorg door verpleegkundigen. Als ergens in de gezondheidszorg, de kwakzalverij zich een officiële status verworven heeft is het wel in de beroepsgroep van verplegenden en verzorgenden. Verplegingswetenschappers, docenten aan hbo-opleidingen en vakbonden hebben samen een klimaat geschapen waarin een kwakzalversopleidingsinstituut als het VPI goede zaken kan doen.

Nieuwsbrief

De Digitale Nieuwsbrief van de VtdK houdt u regelmatig op de hoogte van nieuwe artikelen op deze site.

 

Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij

Schrijf je in en ontvang het Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij (NTtdK).

Word lid east
Kwakzalverij