UitgelichtHet boek “Met het oog op Kackadoris” van Cees Renckens is weer beschikbaar!

Koop hier het boek
Door: Jan Willem Nienhuys | Geplaatst: 10 juni 2009

Enderlein-middelen geen homeopathie

Het CBG weigerde in juni 2003 een aantal ‘homeopathische’ middelen in te schrijven, en wel omdat de grondstof niet homeopathisch genoeg zou zijn. De fabrikant liep naar de rechter, kreeg in 2006 en 2008 ongelijk, ging in beroep en kreeg gisteren van de Raad van State weer ongelijk.

Enderlein-middelen geen homeopathie
De site van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) vermeldt:

“Begin juni heeft het CBG gelijk gekregen in een hoger beroep bij de Raad van State dat was ingediend door de Duitse fabrikant Sanum-Kehlbeck GmbH&Co KG.

Over de interpretatie van de eis, dat bij de beoordeling van homeopathische geneesmiddelen tenminste moet worden aangetoond dat er sprake is van ‘homeopathisch gebruik’, bestond een langslepend juridisch geschil tussen de aanvrager en het CBG, dat de laatste jaren voor 139 producten een weigering had uitgesproken.

Het principe dat voor alle homeopathische geneesmiddelen, het ‘homeopathisch gebruik’ altijd moet worden aangetoond, is door de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigd.

Deze uitspraak draagt bij aan een duidelijke beoordeling, ook voor homeopathische geneesmiddelen.”

De pdf van de uitspraak is op de site down te loaden.

De uitspraak in 2006 van de Haagse rechtbank betrof 18 middelen en in die van 2008 ging het om maar liefst 121 middelen. De firma Sanum Kehlbeck verkoopt honderden middelen die allemaal voorzien zijn van aanduidingen als D3 of D6, wat zoveel wil zeggen als respectievelijk duizend (103) maal verdund of een miljoen (106) maal verdund. In de catalogus van Helios (die we al eerder tegenkwamen bij De ondraaglijke belachelijkheid van de homeopathie) staat ook een uiteenzetting over de endobiontentheorie uit 1925 van de entomoloog Günther Enderlein (1872-1968), die behalve deskundige op het gebied van kriebelmuggen en museumcurator ook in zekere zin de grondlegger van Sanum Kehlbeck was.

In 1925 wist men nog niet zo goed hoe het nou zat met bacteriën, schimmels en virussen, en Enderlein had daar een gecompliceerde theorie over ontwikkeld op basis van waarnemingen tijdens de Eerste Wereldoorlog in een militair hospitaal. Hij keek met een donkerveldmicroscoop naar het bloed van zieken. Wat hij daar zag (waarschijnlijk restanten van beschadigde bloedcellen) inspireerde hem tot de opvatting dat eiwitten, virussen, schimmels en bacteriën in het bloed voortdurend in elkaar overgaan. Misschien speelde kennis over de levensstadia van de malariaparasiet een rol.

Sinds de ontdekking van de rol van DNA is dit natuurlijk een hopeloos obsolete theorie. Bovendien is onder normale omstandigheden het bloed steriel. De theorie van Enderlein doet nog steeds opgeld in alternatieve kringen, en de levendbloedanalyse is erop gebaseerd. Ook Sylvia Millecam geloofde in een versie van deze onzin: nog maar een paar dagen voor haar dood meende ze dat ze leed aan een fusie tussen een schimmel en een bacterie. Dat had ze natuurlijk niet zelf bedacht, dat had ze zich laten wijsmaken door een misdadig incompetente arts. Voor alle details over Enderlein verwijs ik naar de recent verschenen Skepter (jaargang 21, nummer 2).

Op basis van deze volslagen onzinnige theorie maakt Sanum Kehlbeck nog steeds de middeltjes van Enderlein. Dat zijn geen homeopathische middelen. Immers, voor homeopathische middelen moeten er resultaten van geneesmiddelproeven zijn, zodat op basis van het similiabeginsel de symptomen van een zieke vergeleken kunnen worden met die van een der proefpersonen uit de geneesmiddelproef.

Het woord moeten is hier op zijn plaats. De Europese regels voor homeopathische middelen zeggen duidelijk dat de grondstoffen voor homeopathische middelen ‘homeopathisch’ moeten zijn.

Men zou kunnen denken dat Organon C12 (biljoen maal een biljoen maal verdunde gemalen Organon der geneeskunst, door Samuel Hahnemann, zesde editie) wel erkend zou kunnen worden als een homeopathisch middel tegen domheid. Maar dat is niet waar. Eerst moet men dit middel onverdund geven aan proefpersonen en dan alle merkwaardige symptomen verzamelen die zij in hun dagboeken opschrijven. Alleen als er iemand dan opschrijft ‘ik was opeens heel dom’, telt zo’n symptoom mee. Dan heeft men nog het extra en niet geringe probleem dat men het resultaat in de homeopathische vakliteratuur gepubliceerd moet krijgen.

Het is natuurlijk raar dat in de wetgeving dergelijke metafysische bepalingen zijn opgenomen, maar het voorkomt natuurlijk wel dat iedereen alles maar homeopathisch noemt en dus legaal kraanwater en suikerkorrels als ‘medicijn’ kan verkopen.

Hoe dan ook, het CBG constateerde dat die Sanum-middelen niet voldeden aan de eisen, en de rechters tot en met de Raad van State zijn het daarmee eens.

Naschrift november 2010

Meer informatie over levendbloedanalyse op de site van Skepsis. De opmerking dat homeopathische middelen onverdund getest moeten worden in geneesmiddelproeven is niet correct. Zie Het totale fiasco van de homeopathie

Jan Willem Nienhuys

Gerelateerde artikelen

artikelen - 25 maart 2024

Buitenlandrubriek met o.a.: Vier op de tien Zweden geloven in paranormale zaken / Indiaas ayurvedisch topmerk mag geen reclame meer maken.

artikelen - 23 februari 2024

Buitenlandrubriek met o.a.: Vraag naar Australische wichelroede-lopers neemt toe / Welke therapie gaat homeopathie-liefhebber Koning Charles gebruiken?

artikelen - 25 januari 2024

Buitenlandrubriek met o.a.: Homeopathie niet meer vergoed in Duitsland / Amerikaanse verloskundige gaf 1500 kinderen nep-vaccinaties.